De gezondheidscrisis

Dit stuk gaat over de vraag of mensen in staat zijn om ondanks alles het beschavingsproces van de afgelopen eeuwen voort te zetten. De levensverwachting is in die periode spectaculair toegenomen door de vorming van stabiele staten, meer sociale zekerheid, goed onderwijs en een sterke  verbetering van de gezondheidszorg. De vraag of dit proces zich zal voortzetten is niet eenvoudig te beantwoorden. Steeds zijn er dreigingen waardoor mensen kunnen terugvallen in geweld en chaos. De klimaatdreiging of de verspreiding van kernwapens kan gewelddadige conflicten uitlokken. Staten kunnen instorten en schaarste aan grondstoffen kan leiden tot oorlogen. Een stabiele zelfregulering die de socioloog Norbert Elias ziet als kenmerk van beschaving, waarbij mensen hun impulsen beheersen, zich inleven in anderen en zich niet laten leiden door mythen, is  voor veel mensen een grote opgave. Maar omdat steeds meer mensen met elkaar zijn verbonden met een steeds omvattender infrastructuur van communicatie, transport en energie worden zij gedwongen de effecten van hun gedrag onder ogen te zien, omdat het steeds meer anderen raakt.

De stelling in dit stuk is dat de nadelige gevolgen van de toegenomen onderlinge verbondenheid het meest zichtbaar worden in wanhoop en mentale ontwrichting als gevolg van schokkende gebeurtenissen, omdat juist deze gebeurtenissen door de vele verbindingen omvangrijker worden en intenser worden beleefd. Miljoenen mensen gaan gebukt onder de wanhoop en mentale ontwrichting door deze gebeurtenissen. De samenleving, en dan met name de gezondheidszorg, wordt gedwongen om met grote inzet de pijn van de slachtoffers te verlichten. Dit is niet alleen een  noodzaak, maar biedt ook kansen. Het opent de weg naar meer begrip voor wat wordt aangericht en daarmee ook naar een meer duurzame en empathische samenleving.

Het beheersen van de crisis

Om de crisis te beheersen is het op de eerste plaats nodig dat mensen voelen wat ze bij anderen aanrichten. De Amerikaanse filosoof en publicist Leon Wieseltier zegt dat om te kunnen handelen alle kennis over wat we aanrichten niet genoeg is, maar dat we ons hart en onze ziel radicaal moeten openstellen voor de echtheid van het lijden dat we vaak niet uit eigen ervaring kennen. Dat kan, als we die anderen herkennen als mensen zoals wij en over onze eigen identiteit en onze verschillen met hen heen stappen.[1]

Het gezondheidsregime dat zich ontwikkelt als reactie op de crisis zet mensen aan tot een verandering in hun gedrag met een niet eerder vertoonde beheersing in de omgang met de natuur, met elkaar en met zichzelf.[2] Daarbij moet men zoeken naar de juiste maatvoering, om niet alle vrijheid te verliezen, terwijl religies hun macht om te disciplineren deels hebben verloren.[3] Als mensen hierin slagen, vormt dit regime een sociale verworvenheid die mensen beschaafder en gevoeliger maakt en hun samenlevingen sterker en productiever.

De huidige gezondheidszorg is weinig gericht op het verlichten van psychische pijn en het versterken van mentale veerkracht. Het grote geld gaat naar behandeling van mensen die lichamelijk ziek zijn. Zij wordt nu geconfronteerd met de druk om de ontwrichtende psychische gevolgen van schokkende gebeurtenissen centraal te stellen en mensen aan te zetten om hun expansieve en destructieve levenswijze los te laten.

Een belangrijk instrument om geleden psychische schade te herstellen is al eerder, gedurende de laatste anderhalve eeuw, ontwikkeld. Onder druk van slachtoffers van rampen, oorlogen, seksueel misbruik en ernstig verlies kwam er aandacht voor massale traumatisering, vooral na de wereldoorlogen en de oorlog in Vietnam.[4] Er ontstond een zeer omvangrijke cultuur van herinneren en herdenken, een systeem om de ophef te reguleren en de nasleep te beperken, een besef van wat morele ineenstorting kan betekenen na oorlogsmisdaden en een systeem van opvang en hulp. Het nieuwe regime is echter veel complexer. Robert Dijkgraaf maakt een vergelijking met het immuunsysteem van de mens.[6] Het is een regime dat adaptief is en zo veerkrachtig dat het steeds opnieuw leert zich aan te passen aan nieuwe en  onverwachte dreigingen.

Als uitgangspunt voor de analyse dient het model van de Duitse socioloog Norbert Elias. Hij zegt dat met de uitbreiding van de netwerken die mensen met elkaar vormen, zij meer rekening houden met de gevolgen van hun gedrag op lange termijn, minder in mythische krachten geloven en zich steeds meer verplaatsen in de gedachten en gevoelens van meer anderen. Elias spreekt daarbij van rationalisering en psychologisering.[7] Maar dat is maar een deel van het verhaal. De uitbreiding van de netwerken heeft ook de menselijke vernietigingskracht vergroot, waardoor de mensheid gevangen is geraakt in een zeer destructief consumptiepatroon, een verspillende omgang met de aarde en haar grondstoffen, een economie die velen uitsluit en een gevaarlijke combinatie van klimaatverandering, pandemieën, en voedselschaarste.

 

[1] Wieseltier (2016) in een prachtig artikel in Nexus 73. 

[2] In een vervolg op dit stuk wordt daarbij gebruik gemaakt van het werk van Johan Goudsblom, Norbert Elias, Abram de Swaan en Randall Collins. De historische beschrijvingen zijn onder andere ontleend aan Jane Burbank en Frederick Cooper, Jonathan Holslag, Ian Morris, Steven Pinker, William McNeill, Abu Lughod en Jürgen Osterhammel. Soms put ik uit de literatuur over psychotraumatologie (Robert Jay Lifton, Bessel van der Kolk), oorlogsliteratuur en literatuur over rampen (Ralph Harrington, Henri Kostal, Leo van Bergen, Ben Shephard, Wil Menninger) en internationale relaties (Foreign Affairs) en ook uit eigen eerder werk. (Hermans, 2015, 2017, 2020 zie home page). 

[3] Kinneging (2020) met de titel: De onzichtbare maat. Archeologie van goed en kwaad. Hij ontleent deze maat aan denkers uit  de klassieke oudheid en de christelijke traditie, zoals Plato, Aristoteles, Augustinus en Thomas van Aquino.

[4] Ik beschrijf dit proces vanaf 1850 in mijn boek met de titel het mondiale beschavingsproces uit 2020 (zie home page).

[5] Geurst (2010) laat zien hoe de Engelsen hun veteranen van de Great War herdachten met prachtig ontworpen begraafplaatsen. Over de herinneringscultuur: Schwartz (1996); Olick, Robbins (1998); Palmer, Minogue. (2010). Robert Jay Lifton (1973) beschrijft hoe veteranen uit de Vietnamoorlog voor hem de aanzet vormden om PTSS op de kaart te zetten. Over deze belangrijke pionier Hermans (2014, 1)

[6] Dijkgraaf met een prachtige column in NRC (2020).

[7] Elias (1982, oorspr. 1939), deel 2.

 

Lees na dit stuk ook:

Terug naar: