Mijn perspectief

De geschiedenis van de mensheid kan worden beschouwd als een voortdurende po­ging om zich te  beschermen tegen de ingrijpende gevolgen van schok­­kende gebeurtenissen. De lijst is lang: aard­bevingen vul­kaan­uitbarstingen, droogtes, overstromingen, epidemieën, honger­snoden. oorlogen, mas­sadeportaties, plunderingen, ernstige vormen van mis­bruik en mishandeling en ingrijpend verlies.

Van oudsher wordt ge­spro­­ken van de vier ruiters van de Apo­ca­lyps: pestilentie, oorlog, hon­ger en dood. Ze vormen een verwoes­ten­de kracht, plotseling met een klap of geleidelijk en sluipend. Men­sen spelen er door opzet of nalatigheid een grote rol in. Deze rol is groter geworden met de uit­brei­ding van de menselijke invloedssfeer op aarde, de vestiging op riskante plaatsen en de toene­mende aan­tas­ting door de mens van het natuurlijke leefmilieu.

De voortdurende poging van mensen om hun samenlevingen en zichzelf te beschermen tegen schokkende gebeurtenissen kan worden op­gevat als een cumulatie van vermogens. Door het ont­wikkelen van steeds complexere vermogens kunnen mensen hun weerbaar­heid versterken, hun kring uitbreiden en hun gevoeligheid vergroten voor de pijn van anderen, een vorm van beschaving. Enkele voorbeelden zijn het ver­mogen om hon­gersnoden te bestrijden, epidemieën tegen te gaan of een gro­te staat te be­sturen die haar burgers veiligheid biedt en slacht­of­fers professionele hulp aan­reikt.  Professionele traumazorg is een sociale verworvenheid, waarvan velen de reik­wijdte nog te weinig beseffen, in een wereld, waar men meer op elkaar is aangewezen en de gevol­gen van rampen en ge­weld meer men­sen raken.

De toename in de weerbaarheid van menselijke samenlevingen tegen schokkende gebeur­tenis­sen laat tijdens de gehele geschiedenis van de mensheid een constante zien: meer weerbaar­heid door schaal­ver­groting en grotere complexiteit lokt voortdurend nieuwe vormen van kwets­baarheid uit, maar biedt ook nieuwe moge­lijk­he­den om de­ze te beheersen. Grotere en sterkere en een­heden van samenwerking trokken door hun rijkdom vijanden aan, uit­wisseling met anderen ver­grootte het risico op besmet­telijke ziektes en inten­siever gebruik van energiebronnen zorg­­de voor ver­vuiling, ero­sie of uitputting van de grond. Meer wed­er­zijdse af­han­ke­lijkheid vergrootte ook de kans dat men elkaar mee­trok in het nood­lot.

De stelling hier is, dat de reikwijdte van schokkende ge­beur­tenissen zo sterk is toegenomen en de beleving ervan zo intens ge­wor­den, dat de psychische en sociale gevolgen een bedreiging zijn gaan vormen voor het functioneren van moderne samenlevingen en de gezondheid van hun leden. Hier volgen enkele argumenten. Schokkende gebeurtenissen hebben altijd veel leed gebracht, maar in moderne samenlevingen is de reikwijdte van schokkende ge­beurtenissen sterk toegenomen door de schaal waarop mensen met elkaar verbonden zijn geraakt. Een ramp kan nu miljoenen mensen treffen op verschillende gebieden van hun leven en een betrekkelijk klein incident kan het uitge­brei­de netwerk van handel, transport en communicatie verlammen. Moderne sa­men­levingen zijn weer­baar tegen kindersterfte, ziektes en geweld en bezitten een enorm denkver­mogen, vooral door de toename van de capaciteit van computers, maar zijn kwetsbaar door uitput­ting van natuurlijke hulp­bronnen, verspreiding van kernwapens, milieuram­pen en terrorisme. De kracht van wapens is groter dan ooit en gro­te groepen mensen kunnen worden vervolgd, verminkt of vermoord. Oorlogen komen er relatief weinig voor, maar ze zijn zeer destructief, als ze uitbreken. Economisch zijn ze kwetsbaar met een schuldenlast, die de reële economie nu met een vijfvoud overtreft. Maar er is meer.

De nasleep en afwikkeling van schokkende gebeurtenissen is een complex samenspel en tegen­spel geworden van slachtoffers, experts en het grote publiek. De afloop is onvoorspelbaar en de be­le­ving in­tens. Dit wordt nog eens versterkt door een groeiend aantal media, die nieuws bieden dat persoonlijker is geworden, met beelden overal vandaan. Deze zijn beschikbaar in elke huiskamer en worden massaal verspreid via internet of mobiele telefoon. De intensiteit wordt ver­der versterkt door het grote belang dat mensen hechten aan een ei­gen levenssfeer. Zij richten zich minder op een godheid, een heilige, een priester, heerser of meester. De betekenis ligt in wat ze zelf heb­ben opge­bouwd en minder in een leven daarna of in een leven als ver­lengstuk van een ander. De wereld wordt ervaren als door men­sen in stand gehouden en van betekenis voorzien en het innerlijk le­ven als bron van de eigen identiteit. De schokkende gebeurtenis is een aantasting van deze levenssfeer en roept heftige gevoelens en angsten op.

Er is nog een reden. Een schokkende gebeurtenis betekent vaak verlies. Het omgaan met verlies is extra moeilijk in een samenleving waarin de dood ver weg is en de levenden zich afkeren van ziekte en onvermogen. Slachtoffers van schokkende gebeurtenissen proberen voortdurend de herinnering aan wat er is gebeurd levend te houden en herhaling te voorkomen. Zij zijn het be­wijs van de kwets­baarheid van het samenleven en bedreigen daarmee ander­mans ge­voel van on­kwetsbaarheid. Zij laten zien dat het samenleven, on­danks haar technische mo­ge­lijkheden, tekortschiet. Veiligheid maakt ook minder weerbaar. Veel jongens leren niet meer te vechten. Confrontaties met geweld zijn hierdoor belastend. Vluchtelingen en militairen nemen hun ervaringen met geweld van elders mee naar de ontwikkelde samenlevingen. Bepaalde gebeur­tenissen, zoals het verlies van een kind of een ernstige ziekte, zijn altijd ingrijpend, maar zeker in moderne samenlevingen waar het kindertal klein is en de verwachting van een lang en gezond leven groot.

De intense beleving van het trauma wordt op een fundamenteel niveau opgeroepen door  de moderne opgave om zonder hulp van go­den en geesten een leefbare samenleving te scheppen. Hiervoor is vertrouwen nodig in de menselijke vooruitgang en de bijdrage die elk mens daaraan levert. Hij put in dat kader uit een traditie, bewerkt de­ze en geeft deze door aan volgende generaties. Dit vertrouwen is  aan­­­getast door de genociden in de vorige eeuw, door schuldgevoel tegenover landen met een koloniaal verleden en door flexibilisering van het werk, dat ambachtelijkheid en oefening in klas­sieke vaardig­heden heeft verdrongen. Het is mogelijk om een nieu­we betekenis te vinden in empathisch bewustzijn dat zich uitstrekt tot de gehele mensheid. Probleem is dat hiervoor een meerom­vat­tend altruïsme nodig is, dat aan mensen hoge eisen stelt.

De partijen betrokken bij een ramp, calamiteit of een andere in­grijpende gebeurtenis wedijveren met elkaar op een veld, waar ze niet alleen speler zijn geworden in een complex spel, maar ook spe­lers in een theater voor een groot publiek. Het grote publiek kijkt door de verspreiding van talrijke media mee naar de gebeurtenissen en volgt deze nauwlettend. Hierbij is het publiek bepaald geen pas­sie­ve toeschouwer meer, maar speelt actief op afstand mee. Een ramp is met ander woorden een dramatische gebeurtenis als was het theater voor een groot publiek, soms van miljoenen mensen.

Deze dynamiek is ongekend als ieder mens via sociale media kan mee­praten, berichten en beelden kan doorzenden en andermans me­ningen kan beïnvloeden. Hij kan de berichten van de erkende me­dia van commentaar voorzien of zelfgemaakte beelden vrijgeven, die ve­len weer doorzenden en op­nieuw van commentaar voorzien. Mensen kunnen zich gaan opwerpen als woord­voer­der, woor­den van auto­ri­teiten gaan wegen of oude rekeningen vereffe­nen. Zij kunnen zich zelfs met een andere identi­teit in sociale media dingen permitteren, die in de normale open­baar­heid niet worden getole­reerd. Dit kan een dynamiek ontke­te­nen in de echte wereld door massale bezoeken aan de rampplek of aan mensen die men wil intimideren.  Elke partij probeert zijn invloed te vergroten, zijn reputatie te beschermen en te versterken, alleen of in coalitie met anderen, en zijn gelijk te halen. Elke ramp of calamiteit worstelt met de fouten en niet vereffende rekeningen uit de vorige ramp.  Hierdoor ont­staat al snel de sfeer van een crisis met hypes en schandalen en grote betrokkenheid van belangen­groepen, die bij elke fout in de afwikkeling opnieuw van zich laten horen.

Dit alles betekent dat crisisbeheersing en het reguleren van mas­sale commotie na schokkende gebeurtenissen een kerntaak van mo­derne samenlevingen, overheden en particuliere organisaties is ge­worden. Immers er zijn steeds meer indirecte effecten en gebeur­te­nissen worden steeds intenser beleefd, met een steeds langere na­sleep en een steeds grotere dynamiek. Een belemmering vormt een achterhaalde opvatting van ge­zond­heidszorg, die vooral de trauma-experts parten speelt. De ge­zond­heidszorg had in de twintigste eeuw in het teken gestaan van het verlengen van het leven en was - mede door toenemende wel­vaart - zeer succesvol. De investeringen in het verhogen van de le­vens­verwachting leveren echter steeds minder op, de kosten nemen sterk toe in verhouding tot de baten. Er ontstaat een nieuwe maat­staf voor gezondheid: de kwaliteit van leven. Kwaliteitsverlies treedt vooral op bij psychische problemen. Zij brengen grote directe kosten en ook grote maatschap­pelijke kosten met zich mee in termen van productiviteitsverlies en relatieproblemen. Het omschake­len naar kwaliteit van leven is een cultuuromslag. Veel van de bestaande ge­zondheidszorg is in het licht van kwaliteit van leven niet meer dan symptoombestrijding. Meestal zoeken dokters niet naar het verhaal achter het verhaal, waarin schokkende gebeurtenissen een rol spelen en hierdoor is er geen zicht op de omvang en ernst van dit leed. Dit vormt de grootste belemmering voor de verdere ontwikkeling van de traumazorg tot een moderne vorm van crisisbeheersing, con­flictbeslechting en zorg voor de kwaliteit van leven.

De urgentie om de crises van de toekomst die voortkomen uit aantasting van de biosfeer, de verstedelijking, de migratiestromen en de verspreiding van massavernietigingswapens te beheersen is groot. De vraag is of het toenemend besef op tijd komt, voor het moment dat de crises onbeheers­baar worden. Essentieel is dat er op de schaal van continenten nieuwe eenheden van samenwerking ontstaan die nationale tegenstellingen kunnen overbruggen en er tegelijk op klei­ne­re schaal een meer lokaal en regionaal bewustzijn ontstaat dat zich van nationale grenzen minder aantrekt. De tekenen van een verande­rend besef zijn ondanks alles hoopvol.

 


Lees na dit artikel mijn laatste boek Het mondiale beschavingsproces dat zeer gedegen de ontwikkeling van de omgang met schokkende gebeurtenissen van de laatste 150 jaar behandelt, met talloze indringende voorbeelden. uit 2020, 200 pag. 15 euro incl. verzenden

Mail voor informatie en bestellen franciscushermans@gmail.com

Lees voor een beschrijving:

'

De sociologische onderbouwing

1.1. Een sociologisch perspectief op psychische trauma’s.

Het vermogen zich in te leven in de pijn van anderen is een vorm van beschaving. Dit vermogen heeft zich in geavanceerde samenlevingen ontwikkeld tot een traumaregime. Dit is een uitgebreid en gedifferentieerd stelsel van opvattingen en werkwijzen, waarmee mensen onder leiding van experts als psychiaters en psychologen zich trachten te beschermen tegen de emotionele schade en pijn veroorzaakt door schokkende gebeurtenissen als rampen, ongelukken, oorlogen, vervolging, misbruik, mishandeling en ernstig verlies. Binnen zo’n traumaregime proberen mensen de pijn te verzachten en wreedheden te voorkomen door elkaar aan te zetten tot een habitus die wordt gekenmerkt door inleving en zelfbeheersing. Dit regime kan beschouwd worden als een nieuwe sociale verworvenheid die mensen niet alleen beschaafder en gevoeliger maakt, maar geavanceerde samenlevingen, die kwetsbaar zijn geworden, ook sterker en productiever  als overlevingseenheden.[1]

Dit standpunt staat lijnrecht tegenover een ander standpunt waarin gesproken wordt van een ‘slachtoffercultuur’ die wordt gekenmerkt door dramatische en sensationele beelden, afhankelijkheid van professionals,  misbruik van uitkeringen en de kans om als slachtoffer mensen met dubieuze motieven aan te klagen en zich te wreken.[2] De opkomst en verbreiding van een traumaregime kan blijkbaar op verschillende manieren worden beoordeeld en de diverse standpunten zijn uitgebreid onderwerp van debat. Zij zullen in deze studie voorwerp zijn van nader onderzoek.

Talloze mensen worden - vaak dag en nacht - achtervolgd door de overweldigende ervaringen die schokkende gebeurtenissen veroorzaken en die hun leven beheersen. Voortgedreven door angst, woede, verdriet, schaamte en hoop zijn zij op zoek naar steun en bescherming. Wanneer de pijn door andere mensen is veroorzaakt proberen zij er bovendien alles aan te doen om wreedheden in de toekomst te voorkomen, zodat de pijn niet voor niets is geweest. Overweldigende ervaringen vormen een emotioneel beladen terrein, waar mensen worden geconfronteerd met fundamentele problemen van het samenleven en worden herinnerd aan hun kwetsbaarheid. Het zoeken naar erkenning van het leed en naar bescherming tegen de gevolgen roept dan ook heftige emoties op van verontwaardiging en medeleven maar is ook gevoelig voor misbruik,  dramatisering en politieke beïnvloeding.

Psychische trauma’s zijn van oudsher onderwerp van medisch en psychologisch onderzoek, maar de wedijver en samenwerking tussen mensen en de controversen die zich vooral in geavanceerde samenlevingen op dit gebied afspelen, maken het terrein bij uitstek geschikt  als onderwerp voor sociologisch onderzoek.  Een sociologische vraagstelling kan zich richten op de veranderingen in de omgang met trauma’s, de manieren waarop mensen naar erkenning en bescherming streven, de rol van verschillende belangengroepen of met de vraag of de – toegenomen -aandacht voor psychische trauma’s bijdraagt aan het oplossen van de problemen van het samenleven. Deze studie zal zich met al deze aspecten bezighouden met als centrale vraagstelling: ln hoeverre en op grond waarvan kan gesproken worden van de opkomst en verbreiding van een traumaregime en hoe is deze ontwikkeling te verklaren?”

Gedurende de gehele geschiedenis van de mensheid zijn er pogingen gedaan om zich te beschermen tegen de emotionele gevolgen van rampen en andere schokkende gebeurtenissen, maar pas vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw gaan deze pogingen de contouren aannemen van een traumaregime. Opvallend is vervolgens de sterke verbreiding van dit regime gedurende de laatste halve eeuw en vooral de laatste twee decennia met grote invloed op de geneeskunde, de psychologie, de psychotherapie en het strafrecht en daarmee op uiteenlopende maatschappelijke terreinen als crisisbeheersing, gezondheidszorg en rechtsherstel. De toenemende aandacht voor psychische trauma’s wordt meestal toegeschreven aan de inzet van gedreven pioniers, vooral tijdens of vlak na ernstige schokken, zoals de grote oorlogen in de vorige eeuw. Deze aandacht zou vervolgens snel weer afnemen, omdat de gebeurtenissen te erg zijn om er lang bij stil te staan en omdat het gewone leven mensen in beslag gaat nemen. Pas door de medische erkenning van de posttraumatische stressstoornis in 1980 zou de aandacht een meer permanent karakter hebben gekregen.[3]Deze visie is beperkt. Ze verklaart niet waarom pioniers hun kansen kregen en hun initiatieven konden ontplooien. Ze verklaart ook niet waarom zich bepaalde controverses konden ontwikkelen en ze legt de oorzaak bij de gebeurtenissen zelf zonder de dynamiek van de reacties en bredere maatschappelijke veranderingen in de analyse te betrekken.

In deze studie wordt geprobeerd om kwetsbaarheid en traumatisering in een sociologisch perspectief te plaatsen. Dit gebeurt door deze verschijnselen niet te herleiden tot de inzet van individuen, maar deze te beschouwen in het kader van de opkomst en verbreiding van een traumaregime als een sociaal proces op langere termijn, voortgedreven door de uitbreiding van de netwerken van afhankelijkheid die mensen met elkaar vormen. Met dit perspectief kunnen de pogingen tot zorg en inleving, maar ook de verleidingen tot misbruik met meer distantie worden beschouwd als resultaat van veranderende krachtmetingen tussen de partijen die het proces voortdrijven. De bedoeling is dat met zo’n benadering ook de spanningen en conflicten met meer precisie en met een grotere reikwijdte kunnen worden geanalyseerd.

1.2. Kwetsbaarheid en bescherming.

Uitgaande van een sociologisch perspectief is de eerste vraag wat voor soort veranderingen de opkomst en verbreiding van het traumaregime kunnen verklaren. Een verklaring is dat de problemen groter worden. Er zijn hiervoor ook duidelijke argumenten te geven. Geavanceerde samenlevingen, zo luidt de verklaring, hebben als productieve economieën, als staten en vooral als verzorgingsstaten  gezorgd voor meer welvaart, veiligheid en bestaanszekerheid, maar zijn daarbij kwetsbaarder geworden voor schokkende gebeurtenissen, in het bijzonder voor de emotionele ontregeling die deze gebeurtenissen teweegbrengen.[4] Het leven in geavanceerde samenlevingen kent in het licht van zo’n verklaring, niet meer de rampen uit vorige eeuwen zoals epidemieën, hongersnoden, plunderingen, massale kindersterfte of slavernij, hoewel de kans op het uitbreken van een grote epidemie blijft bestaan. Grootschalige conflicten vinden sinds de wereldoorlogen ook vrijwel niet meer binnen de grenzen van deze samenlevingen plaats. Er zijn echter nieuwe problemen  ontstaan, zoals wereldwijde ecologische dreigingen en rampen, ongekende destructiemogelijkheden met nieuwe wapens of veel schade bij  ongelukken, vanwege grotere risico’s door grotere bevolkingsconcentraties en complexe technische systemen. Bij het zoeken naar avontuur en opwinding worden risico’s bewust genomen en door het verdwijnen van veel grenzen en barrières wordt dit nog eens versterkt. Kleinschalig geweld ligt altijd op de loer in de vorm van willekeurig geweld in het openbaar, bij confrontaties in riskante beroepen of in de intieme sfeer. Ook afzonderlijke individuen zijn kwetsbaarder geworden, omdat zij zich meer zijn gaan hechten aan een persoonlijke levenssfeer, terwijl deze met het losser worden van uitgebreide familiebanden klein en fragiel is geworden en gevoeliger voor schendingen en inbreuken.

De problemen zijn ook groter geworden, omdat het besef en de beleving van schokkende gebeurtenissen zijn veranderd. Schokken die ver weg plaatsvinden worden sterker beleefd door  indringende berichtgeving over grote afstanden. De betrekkelijke veiligheid zorgt er voor dat de confrontatie met plotseling en ernstig geweld zeer pijnlijk kan zijn. De bescherming tegen nieuwe en reeds bestaande risico’s wordt weliswaar steeds effectiever, maar wordt bemoeilijkt omdat risico’s vaak onbekend zijn, de risico’s zich gemakkelijker kunnen opstapelen door toegenomen complexiteit en interdependentie en het beperken van de risico’s een probleem is, wanneer de mobiliteit en privacy van burgers in het geding zijn. Mensen in de relatief veilige en beschermde geavanceerde samenlevingen, zo wordt dan geconcludeerd, zouden hierdoor een steeds grotere kans lopen om emotioneel beschadigd of getraumatiseerd te raken door gebeurtenissen die hen hard treffen.

Een andere verklaring voor de opkomst en verbreiding van het traumaregime is de voortdurende machtsuitbreiding en statusverhoging van experts die mogelijk was door de expansie van verzorgingsstaten, waarin deze experts als professionals een sleutelrol gingen vervullen.[5] Experts waren in staat moeilijkheden te vertalen in behandelbare problemen en daarvoor oplossingen aan te dragen waarin mensen gingen geloven. Dit gold in het bijzonder voor de extreme ervaringen van getraumatiseerde mensen die wanhopig zochten naar steun en hulp en waarvan de spannende of geheimzinnige verhalen, al dan niet verzonnen of uitgelokt door experts, veel belangstelling trokken bij het grote publiek. Het traumaregime berust in deze redenering op een sociale constructie die experts voordelen bracht.  Zij vestigden een zorgregime en in hoeverre dit regime effectief is valt moeilijk vast te stellen, omdat experts ook de macht bezitten de problemen te definiëren, waaraan leken zich conformeren en waarop ze hun hoop baseren.

Beide invalshoeken sluiten elkaar overigens niet uit. De opkomst en verbreiding van het traumaregime kan het resultaat zijn van een wisselwerking tussen realistische aanleidingen en geconstrueerde opvattingen. Episodes met het accent op één van beiden kunnen elkaar ook hebben opgevolgd. Schokkende gebeurtenissen kunnen tijdelijk zoveel instabiliteit veroorzaken dat sterk fantasiegeladen oplossingen gaan domineren. Omgekeerd kan een reeks van schokkende gebeurtenissen  en aanhoudende druk van slachtoffers aanleiding zijn voor experts om hun opvattingen meer af te stemmen op de nieuwe realiteit en beschermende maatregelen te ontwikkelen. In deze studie zullen de diverse verklaringen voor de opkomst en verbreiding van het traumaregime in hun onderlinge samenhang worden onderzocht en ook in verband worden gebracht met bredere maatschappelijke ontwikkelingen zoals staatsvorming, industrialisering, verwetenschappelijking en individualisering.

1.3. Een figuratieperspectief.

Verklaringen vanuit bredere maatschappelijke veranderingen zoals toegenomen kwetsbaarheid of het machtsstreven en de toenemende machtskansen van experts moeten nader worden gespecificeerd. Pas binnen concrete en specifieke omstandigheden doen zich kansen voor om de kwetsbaarheid te beseffen en beschermende maatregelen te nemen of in het geval van experts  het machtsstreven te effectueren. Voor een analyse van concrete omstandigheden kan een figuratieperspectief verhelderend werken. Het begrip figuratie, dat in de sociologie is ontwikkeld door Norbert Elias attendeert op de onderlinge afhankelijkheid of interdependentie van mensen.[6] Gedragingen en gevoelens van mensen, en veranderingen daarin zijn een functie van de figuraties - netwerken van afhankelijkheid - die zij met elkaar vormen en de veranderingen die zich daarin voordoen. De onderlinge verhoudingen binnen een figuratie kunnen worden voorgesteld als krachtmetingen waarbij mensen permanent in de weer zijn hun machtspositie ten opzichte van andere mensen in de figuratie te behouden of te versterken. Zij doen dit door met elkaar coalities aan te gaan en partijen te vormen. De krachtmetingen in een figuratie spelen zich vervolgens af tussen deze partijen, waarbij de machtsbalansen steeds verschuiven. Omdat de gedragingen sterk zijn verweven, kunnen de betrokken partijen het verloop van de gebeurtenissen maar gedeeltelijk beïnvloeden en is de uitkomst van hun krachtmetingen vaak onbedoeld. De dwangen die uitgaan van deze verwevenheid kunnen leiden tot de vorming van een regime. Dit is een stelsel van regels waar de partijen zich niet aan kunnen onttrekken. Een regime kan worden omschreven als ‘een in zekere mate gereguleerd stelsel’ bij het oplossen van problemen van het samenleven. Het begrip regime heeft het voordeel dat het flexibel is, geen stabiliteit suggereert zoals de begrippen systeem en evenwicht, attendeert op machtsgewichten – dwang - en behoeften – drang -, mogelijkheden biedt tot afbakening en tevens attendeert op de relatieve autonomie en wisselwerking met de omgeving.[7]

  Bij de krachtmetingen, die de opkomst en verbreiding van een traumaregime kunnen verklaren, kunnen vier partijen worden onderscheiden, die in wisselende coalities hun machtsposities trachten te verstevigen en die met elkaar zo’n figuratie vormen: slachtoffers, experts, overheden en het grote publiek. De opkomst en verbreiding van het traumaregime kan verklaard worden uit de relatief autonome dynamiek van deze constellatie van machts- en afhankelijkheidsverhoudingen, die experts als psychiaters en psychologen nieuwe machtskansen bood, en waarin slachtoffers, door toenemende organisatie, nieuwe mogelijkheden voor erkenning en schadevergoeding en met steun van overheden en het grotere publiek, in onderlinge wedijver hun druk konden opvoeren.

De machtsverhoudingen binnen een figuratie veranderen steeds en het is de vraag wat de sterkste drijfveren voor verandering zijn: de druk van slachtoffers georganiseerd in groepen, hun toenemende hinderkracht, hun onderlinge wedijver, hun toenemende emancipatie of eerder de initiatieven van experts, hun wedijver om status, macht en geld of meer inhoudelijke motieven, of eerder de toenemende druk van het publiek of erkenning, subsidie en steun van overheden. Het is ook mogelijk dat complexe interacties tussen de partijen het proces voortdrijven, waarbij de uitkomst door geen van de partijen is bedoeld. De machtskansen binnen de figuratie en de permanente wedijver zouden ook de verleidingen tot dramatisering en vormen van misbruik van slachtofferschap kunnen verklaren.

Bijzondere aandacht verdient in elk geval de rol van experts Zij kunnen een belangrijke rol spelen door met hun  deskundigheid het besef van de gevolgen te vergroten. Zij kunnen dit doen met nieuwe diagnoses en therapieën, met beschrijvingen van de lange termijngevolgen en door op te treden als zaakwaarnemer voor slachtoffers bij de maatschappelijke verwerking van het leed. Toenemende kwetsbaarheid kan leiden tot de vereiste maatregelen, althans wanneer de noodzaak wordt beseft en  mensen voldoende vertrouwen in elkaar hebben om daadwerkelijk tot actie over te gaan.[8] Gebrek aan besef van de noodzaak of gebrek aan vertrouwen, bijvoorbeeld door de verwachting dat sommigen zich zullen inzetten, terwijl anderen daarvan profiteren, zou hen van daadwerkelijke actie kunnen afhouden.

1.4. Traumaregime en civilisatie

 De opkomst en verbreiding van het traumaregime is een weg bezaaid met controversen. Elke poging greep te krijgen op de ingrijpende en emotioneel beladen ervaringen van mensen lijkt steeds weer nieuwe tegenstellingen op te roepen. Het zoeken naar overeenkomsten in de ingrijpende ervaringen die culturen overstijgen is aanleiding voor opponenten om aan te geven hoe specifiek en cultuurbepaald de betekenis is, die mensen aan deze ervaringen toekennen. De vertaling van de ervaringen in medische stoornissen is aanleiding de gevaren van zo’n medische onderneming in de vorm van medicalisering, medische etikettering en stigmatisering te benadrukken. Het ordenen en classificeren van de uitingsvormen lokt een debat uit over de (on)mogelijkheid van enige ordening en de uniciteit van de ervaringen. Wanneer het accent wordt gelegd op verwerking en het uitspreken van de ervaringen is dit aanleiding om te beweren dat extreme ervaringen onuitsprekelijk zijn en men er beter het zwijgen toe kan doen. Euforie over toegenomen openheid bij voorheen verborgen geweld en meer mogelijkheden ervaringen met lotgenoten te bespreken leidt tot een debat over een slachtoffer of claimcultuur. Het onderstrepen van de bijzondere eigenschappen van ‘survivors’ is aanleiding voor anderen om de willekeur te benadrukken, waarbij overleven slechts een speling van het lot is. Gezien deze controverses is een sociologische analyse van de opkomst en verbreiding van een traumaregime pas toereikend als deze controverses nader worden geanalyseerd en worden beoordeeld in het kader van de ontwikkeling op lange termijn.

Een manier om meer licht te werpen op de controverses is deze te beschouwen in het kader van de effectiviteit van het traumaregime, anders gezegd van haar bijdrage aan het oplossen van problemen van het samenleven. Daarvoor kan gebruik gemaakt worden van de civilisatietheorie. Deze theorie is een toepassing van het figuratieperspectief en is eveneens uitgewerkt door Norbert Elias. Hij heeft het begrip civilisatie geschikt gemaakt voor sociologisch onderzoek door het te ontdoen van haar etnocentrische lading en het vervolgens toe te passen  op lange termijnprocessen in West Europa. Hij vond in zijn studie naar deze processen een samenhang tussen veranderingen in figuraties in de richting van toenemende differentiatie van maatschappelijke functies en de vorming van stabiele centrale organen enerzijds en een gedragsverandering anderzijds in de zin van toenemende zelfbeheersing, een toenemende ‘dwang tot zelfdwang’. Elias sprak van een “demping van de spontane opwellingen, terughouding van affecten en niet leven met de dag, maar meer denken aan de voorafgaande ketens van oorzaken en de toekomstige ketens van gevolgen…een verandering van het gedrag in de zin van civilisatie”.[9] Effectiviteit kan in dat kader worden geïnterpreteerd als een meer actieve beheersing van nieuwe omstandigheden, waarbij mensen worden opgenomen in omvangrijker en meer gedifferentieerde sociale figuraties en van meer mensen afhankelijk worden en daarop hun gedrag moeten afstemmen. Dit gaat gepaard met een grotere zelfcontrole in de zin van een meer stabiele regulering van gedragingen en het uiten van gevoelens.

De vraag is of de opkomst en verbreiding van het traumaregime op deze manier kan worden geïnterpreteerd. Grotere effectiviteit van het regime kan worden opgevat als een betere bescherming tegen de emotionele gevolgen van schokkende gebeurtenissen in de zin van inleving in de pijn van slachtoffers of het voorkomen van wreedheden met het uiteindelijk resultaat: een meer stabiele regulering van overweldigende en ingrijpende ervaringen.[10] Vertaald naar individuen zou een effectieve bijdrage van het traumaregime kunnen zijn dat meer mensen in staat zijn de spanningen te verdragen, fantasie en werkelijkheid te onderscheiden, intieme relaties aan te gaan en alleen te zijn zonder de grenzen van het zelf te verliezen. Effectief is het regime met andere woorden als het een bijdrage levert aan de oplossing van innerlijke conflicten en conflicten met anderen als gevolg van de ingrijpende ervaringen.[11] Vertaald naar de rol van experts betekent dit dat zij zich bewust zijn van de mogelijkheden en beperkingen van de sociale ruimte tussen openbare – collectieve - verwerking en de individuele verwerking waarin zij met hun therapeutisch arsenaal opereren en bijdragen aan een openbare verwerking waarin zoveel mogelijk mensen zich herkennen en zo min mogelijk mensen worden buitengesloten.[12]

Een aspect van het civilisatieperspectief dat in dit kader relevant is, is dat met de toenemende ‘dwang tot zelfdwang’ ‘uiterlijk’ gedrag en ‘innerlijke’ psychische processen meer van elkaar werden onderscheiden en de aandacht voor de laatste groeide. De verklaring luidt, dat met dit onderscheid specialistische kennis en professionele praktijken konden worden ontwikkeld om innerlijke processen beter te begrijpen en te beheersen. Bij professionele kennisspecialisten ontstond een meer rationeel en psychologisch perspectief op deze processen dat zij gingen uitdragen aan een breder publiek. Schokkende gebeurtenissen werkten als katalysator. Rampen en ongelukken, oorlog en vervolging en schendingen van de persoonlijke levenssfeer konden zorgen voor een groeiend besef van de gevolgen, die meer mensen konden treffen en intenser werden beleefd. Er verbreidde zich een professionele oriëntatie  met concepten als psychische pijn en traumatische stress en met maatregelen die zich richtten op stoornissen en risico’s. Hierdoor verschoven posttraumatische stoornissen naar het centrum van de professionele aandacht bij  het behalen van gezondheidswinst en het bestrijden van ziektelast. Het concept van het psychisch trauma zorgde bovendien voor verbindingen tussen specialismen als psychiatrie, psychologie, psychoanalyse, neurobiologie en sociologie en droeg bij aan een uniformering van de aanpak. Een verdere verbreiding was mogelijk door vermaatschappelijking en sociologisering van de oriëntatie met meer nadruk op maatschappelijke erkenning, de rol van ondersteunende voorzieningen in het dagelijks leven van mensen en collectieve rituelen van medeleven en herstel.

De bijdrage aan het civilisatieproces is in deze verklaring gelegen in het grotere beroep op zelfsturing bij het inleven in de pijn van de slachtoffers en bij het voorkomen van wreedheden, waarbij deze zelfsturing steeds meer ondersteund werd door de externe sturing van medische en psychologische overwegingen om stoornissen te  voorkomen  - bijvoorbeeld door middel van registratie en meldsystemen van geweld -  of manieren om emotionele schade te herstellen - bijvoorbeeld door herstelrecht, verwerking of verzoening. Een these die hierop aansluit en die in deze studie nader zal worden onderzocht is, dat het voorkomen en bestrijden van psychische trauma’s,  uitgegroeid is tot een van de grote maatschappelijke opgaven en dat schokkende gebeurtenissen en psychische trauma’s belangrijke concepten zijn geworden bij het begrijpen van overweldigende ervaringen en bij het beheersen van de gevolgen ervan. Het traumaregime is in dit perspectief per saldo een steeds belangrijker bijdrage gaan leveren aan de vermindering van menselijk leed en een grotere zelfsturing van emoties.

2.1.Kenmerken van het traumaregime.

 Een traumaregime is een geheel van opvattingen en praktijken, waarmee mensen zich onder leiding van experts als psychiaters en psychologen trachten te beschermen tegen de emotionele ontregeling die schokkende gebeurtenissen kunnen veroorzaken. In geavanceerde samenlevingen bestaat dit regime uit een uitgebreid en gedifferentieerd stelsel van opvattingen en werkwijzen bij een scala aan schokkende gebeurtenissen zoals rampen en ongelukken, oorlog en, vervolging, ernstig verlies, confrontaties in riskante beroepen, seksueel misbruik of kindermishandeling. Schokkende gebeurtenissen kunnen zeer ingrijpende gevolgen hebben die niet alleen de slachtoffers kunnen ontregelen, maar ook hele samenlevingen kunnen ontwrichten. Het herstel stelt hoge eisen aan de veerkracht van individu en samenleving. Een groot probleem is dat het vertrouwen dat nodig is voor het herstel bij traumatisering is geschaad. Herstel van vertrouwen en overwinnen van schaamte is dan ook de voornaamste opgave binnen een traumaregime. Hiervoor worden omgangsregels ontwikkeld die zijn vastgelegd in diagnoses en therapieën, rouwrituelen, omgangsvormen bij herdenkingen of regels voor schadevergoeding. Er bestaan ook meer impliciete opvattingen en praktijken die  onderdeel uitmaken van de informele cultuur of subcultuur van een samenleving of van groepen mensen daarbinnen.

Het traumaregime, dat zich in geavanceerde samenlevingen heeft gevestigd, heeft een lange voorgeschiedenis die zich uitstrekt tot de geschiedenis van de gehele mensheid. Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw kreeg het regime meer contouren en de  laatste twee decennia heeft het zich sterk verbreid. Er is op dit moment sprake van een wereldwijd traumaregime met afspraken rond de vaststelling en behandeling van stoornissen als de posttraumatische stressstoornis en dissociatieve stoornissen, met concepten over de rol van het geheugen, de manier waarop de ontregeling kan worden begrepen en het vergroten van de weerbaarheid van mensen tegen overweldigende ervaringen. Hierover bestaat een zekere consensus, maar er zijn ook elkaar bestrijdende stromingen.

Het traumaregime is een regime waarin experts de toon aangeven. Het zijn professionele kennisspecialisten op het gebied van psychische trauma’s, die in onderlinge wedijver en onder druk van slachtoffers en vaak ook het grote publiek en met steun van overheden, nieuwe opvattingen en werkwijzen ontwikkelen. In die zin kan gesproken worden van een traumaregime als een aspect van een wetenschappelijk kennisregime. In zo’n relatief autonoom kennisregime ligt volgens Wilterdink de nadruk op “het aanleren van systematisch geordende op schrift gestelde, niet-alledaagse, abstracte kennis en bijbehorende manieren van redeneren, spreken en schrijven”.[13] Het gaat om zowel kennis als civilisatie in de zin van regulering van emoties. Het is in geavanceerde samenlevingen een geseculariseerde elite die deze kennis en de bijbehorende omgangsvormen uitdraagt. In een traumaregime wordt deze kennis gekenmerkt door de benoeming van eigen en andermans gedrag in psychologische termen.[14] De omgangsvormen die experts in het traumaregime uitdragen zijn gebaseerd op het bewustzijn van de binnenwereld van de pijnlijk getroffen ander. Mensen die getraumatiseerd zijn, zijn afhankelijk van het inlevingsvermogen van experts die als therapeuten de pijn trachten te begrijpen en te verlichten en zich tevens bewust moeten zijn van hun persoonlijke beperkingen  en van de beperkingen van de samenleving waarin ze opereren. In een ingewikkeld leerproces nemen mensen termen en belevingswijzen over van deze experts.[15] Bij het traumaregime is dat vooral de benoeming van wat ondraaglijk en pijnlijk is, hoe dat mensen  en hun samenlevingen kan ontregelen, op korte en lange termijn, en hoe deze pijn kan worden verzacht of voorkomen. Experts wijzen mensen er voortdurend op hoe vaak  mensen getroffen kunnen worden, hoe hard dat kan aankomen en hoe men zichzelf beperkingen moet opleggen om deze gevolgen te begrijpen en wreedheden te voorkomen. Dit is een vorm van externe sturing die mensen aanzet tot zelfsturing. In hoeverre deze zelfsturing slaagt is een onderwerp dat in deze studie nader wordt verkend.

De externe sturing is gebaseerd op omgangsvormen waarover onder experts een zekere consensus is gegroeid, maar kenmerkend voor het traumaregime is ook het grote aantal controversen over de aard van psychische trauma’s, de mate waarin schokkende gebeurtenissen tot trauma’s kunnen leiden, de mogelijkheden voor hulp en preventie, de rol van het geheugen en de gevaren van misbruik. Deze controversen houden verband met de complexiteit en emotionele beladenheid van traumatische ervaringen en met de sociogenese van het traumaregime.

Experts in het traumaregime ontlenen hun claim van legitimiteit aan de bescherming die zij kunnen bieden tegen de emotionele ontregeling die schokkende gebeurtenissen veroorzaken. Theorieën en classificatiesystemen geven een zekere voorspelbaarheid en controle. Ze ordenen de vaak bizarre en irrationele uitingen die vervolgens in de professionele omgangstaal kunnen worden uitgewisseld, onderbouwd met wetenschappelijk onderzoek en naar anderen buiten het beroep kunnen worden uitgedragen.[16]  De classificatie en de praktijken, die hieruit worden afgeleid, zorgen voor samenhang in het regime, wat de reputatie en invloed vergroot. Een belangrijk hulpmiddel tijdens de ontwikkeling van het traumaregime was een medisch classificatiesysteem, de DSM, dat in de Verenigde Staten is ontwikkeld en dat vanaf haar derde versie in 1980  wereldwijd wordt toegepast door psychiaters, psychologen en vele andere beroepsbeoefenaren.  De DSM is een compromis tussen belanghebbende facties die bij de totstandkoming van erkende indelingen met elkaar wedijveren. Het is tevens een antwoord van experts op de druk die slachtoffers, overheden en het publiek uitoefenen. Bij de totstandkoming van classificaties speelt de wedijver tussen diverse disciplines en wetenschappelijke stromingen als psychoanalyse, cognitieve psychologie en neurobiologie een belangrijke rol, maar over psychische trauma’s bestaan ook veel gezamenlijke opvattingen en werkwijzen, omdat situaties van extreme belasting universele menselijke ervaringen zijn.

 De bekendste stoornis in het classificatiesysteem is de posttraumatische stressstoornis. De diagnose attendeert op ervaringen, waar de gemiddelde menselijke geest zich niet aan kan aanpassen of zich tegen kan beschermen. De posttraumatische stressstoornis is in de DSM ingedeeld bij de angststoornissen in de subcategorie stressstoornissen. De verschijnselen die zich bij een posttraumatische stressstoornis voordoen kunnen ook worden geïnterpreteerd als een vorm van stress die niet zozeer wijst op angst, maar meer verwant is aan een rouwproces. De verschijnselen kunnen ook worden opgevat als een worsteling met de herinnering die moeilijk is te integreren in het normale bewustzijn en tot uiting komt in verschijnselen als versplintering, dissociatie, geheugenverlies, flashbacks en hallucinaties. Deze uiteenlopende interpretaties hebben geleid tot voorstellen om posttraumatische stressstoornissen te beschouwen als stressstoornissen los van de angststoornissen of als dissociatieve stoornissen en hen daarbij in te delen.[17] Verschillen van mening zijn er ook over de interpretatie van het psychisch trauma als zodanig, waaraan theoretische stromingen zoals crisistheorieën, psychoanalyse en cognitieve psychologie ten grondslag liggen respectievelijk: een crisis waarin men door een gebeurtenis wordt overrompeld en verdoofd, een innerlijk conflict waar het ego niet tegen bestand is of een crisis in de informatieverwerking, overweldigd door indrukken, met problemen in de herinnering en de toekomstverwachting als gevolg.[18] Ondanks deze verschillen van mening bestaat er een grote mate van overeenstemming over de belangrijkste verschijnselen als herbeleving, vermijding en verhoogde waakzaamheid.

 2.2. Opvattingen en werkwijzen binnen het traumaregime

Handboeken over psychische trauma’s, geschreven door experts, zijn een rijke bron om inzicht te verkrijgen in de opvattingen en werkwijzen die door specialisten worden uitgedragen. De meest gebruikte handboeken stemmen met elkaar overeen over drie onderwerpen: de belangrijkste kenmerken van een psychisch trauma,  het onderscheid in soorten trauma’s en wegen om tot herstel te komen. Een helder en goed onderbouwd overzicht wordt gegeven in een handboek geschreven door John Allan.[19] Dit handboek wordt als leidraad genomen en vervolgens aangevuld met delen uit andere handboeken.  

2.2.1. Kenmerken van een psychisch trauma.

Mensen die lijden onder de gevolgen van schokkende gebeurtenissen lijden onder de voortdurende herbeleving van deze gebeurtenissen. Het is volgens hen een ondraaglijke pijn waar men zich niet van kan losmaken. Dag en nacht achtervolgd door een vreselijke gebeurtenis uit het verleden  is een uitputtingslag die men wil ontlopen en die zorgt voor permanente hoogspanning, die weken, maanden en vaak jaren kan duren. Het zijn vooral de flashbacks die intens zijn en ontregelend werken. “How do I stop the flashbacks.”[20] 

Flashbacks zijn verschijnselen die spontaan ontstaan of door triggers worden geactiveerd en ze zijn maar beperkt controleerbaar door de triggers te vermijden. Ze bestaan vaak uit zeer heldere beelden en het lijkt of de gebeurtenis zich in alle levendigheid herhaalt. Zij zijn op een lager, moeilijk verbaliseerbaar, niveau opgeslagen dan het verbaal toegankelijke autobiografisch geheugen en de amygdala speelt er een centrale rol in.[21] Het kan gaan om dromen waarin fantasiebeelden, die een onderliggende emotie symboliseren, zoals een worst case scenario, een grote rol spelen.[22] Freud wees er al op dat niet de beelden, maar het ’s nachts wakker worden door de beelden intrigerend is. Het wijst er op dat de indrukken en de angsten die ze oproepen zo overweldigend zijn, dat zich defensiemechanismen ontwikkelen die inadequaat zijn zoals het onderbreken van de stroom van indrukken, wat leidt tot herhaling van de beelden. Dit kan gezien worden als een vorm van destructie van het normale mentale proces van slapen, dromen en verwerken.[23]

Mensen gaan vanwege de indringende herbelevingen hun leven zo organiseren dat ze de onplezierige ervaringen buiten het bewustzijn kunnen houden door situaties te vermijden, drugs of alcohol te gebruiken of te dissociëren. Dit leidt tot een chronisch gevoel van hopeloosheid en fysiologische overspanning.[24] De energie gaat zitten in het ‘niet denken’ en ‘niet plannen’ en dit maakt de fixatie op het verleden nog sterker. Intense ervaringen worden ook  in het lichaam opgeslagen. Adviezen om zich over ervaringen heen te zetten werken niet, omdat mechanismen in het lichaam sensaties en gevoelens blijven oproepen. Extreme gebeurtenissen ontregelen zowel lichaam als geest en biologische ontregeling roept psychische ontregeling op en omgekeerd.

De reacties op ernstige en langdurige stress hebben volgens de handboeken talloze ingrijpende lichamelijke gevolgen. Bij een stressstoornis is de locus coeruleus, de alarmbel van de hersenen, die noradrenaline uitscheidt en zorgt voor de vecht-vluchtreactie, als het ware te scherp afgesteld. Er is een verhoogde sensitiviteit van de hypothalamus-hypofysebijnieras (hhb-as). Herbelevingen zorgen voor een verhoogde productie van endorfinen, neurotransmitters met een werking vergelijkbaar met opiaten. Dit kan een verslavend effect hebben. Tenslotte kan ook de RA:RO verhouding verlaagd zijn. Dit is de verhouding tussen T-cellen van het immuunsysteem die gereageerd hebben met de productie van antilichamen en cellen die klaar zijn om te reageren. Het wijst op belasting van het immuunsysteem.[25]

2.2.2. Soorten trauma’s

Traumatische ervaringen vertonen veel overeenkomsten, maar er zijn ook grote verschillen. Om enige ordening aan te brengen in de verschillen worden trauma’s ingedeeld op een schaal die loopt van ‘natuurlijk’ naar ‘man made’ of in meer algemene termen van ‘onpersoonlijk’ naar ‘interpersoonlijk’. Een voorbeeld van een onpersoonlijk trauma is een natuurramp. Zo’n trauma kan ook interpersoonlijke gevolgen hebben zoals verlies van steunsystemen. Midden op de schaal tussen onpersoonlijk en interpersoonlijk kunnen ernstige auto-ongelukken worden geplaatst. Hier kunnen eveneens interpersoonlijke zaken een rol spelen, zoals bij dronken chauffeurs.  De zwaarste trauma’s zijn interpersoonlijke trauma’s, met name in intieme relaties. Politiek geweld is interpersoonlijk geweld op grote schaal.  Hoe meer het trauma interpersoonlijk is hoe sterker eenzaamheid en vernedering een rol kunnen spelen en om te ontsnappen aan deze gevoelens staan drie wegen open: terugtrekken, - isolement opzoeken, dissociëren en depressie - ; zelfdestructie - verslaving, eetstoornissen, zelfbeschadiging en suïcide -; en tenslotte destructie - agressie en geweld.[26]

In oorlogen kunnen militairen zo op de proef worden gesteld dat ze hun zelfbeheersing kwijtraken en terecht kunnen komen in een toestand van blinde razernij. Angst, medelijden of verdriet worden niet meer gevoeld en er ontstaat een gevoel van onkwetsbaarheid zonder honger of pijn, terwijl het gedrag beestachtige trekken krijgt.[27] Hiervoor zijn diverse oorzaken: in een oorlog gelden andere regels, de leiding neemt vaak beslissingen die onbegrijpelijk en moreel laakbaar zijn, de horizon van de soldaat is verkleind tot de eigen eenheid en er is een sterke binding met enkele strijdmakkers. Oorlogshandelingen kunnen diepe schuldgevoelens veroorzaken, zeker wanneer soldaten zich door de leiding verraden voelen. Wanneer er bovendien geen tijd is om het verdriet te verwerken van een gedode kameraad, wanneer het dode lichaam wordt weggehaald zonder dat men het nog te zien krijgt of de eenheid bij de terugtocht naar huis niet bij elkaar blijft om te rouwen, blijven schuldgevoelens, woedeaanvallen en zelfs suïcidegedachtes voortbestaan. In een moderne guerillaoorlog met mijnen en boobytraps, een verborgen vijand die willekeurig te werk gaat en gevaar wat overal loert is de kans op deze morele ineenstorting groot.[28] Een voorbeeld hiervan is een ingrijpende ervaring uit de Vietnamoorlog. In deze oorlog moesten soldaten regelmatig in een lijn achter elkaar vijandig gebied ingaan. De vijand liet de eerste (‘point’) en de tweede (‘slack’) door en schoot op de derde, wat meer verwarring  veroorzaakte en vooral ook schuldgevoel bij de eersten die vonden dat zij gedood hadden moeten worden.

Ernstige mishandeling en misbruik van kinderen leidt tot psychische trauma’s met de meest ingrijpende gevolgen die vaak pas op langere termijn zichtbaar worden. Hier is meestal geen sprake van eenmalige, maar van langdurige traumatisering met ontoegankelijke herinneringen en persoonlijkheidsveranderingen als gevolg.[29] Het gaat bij kinderen om concentratiestoornissen, leer en gedragsstoornissen, problemen in relaties en criminaliteit.[30] Deze problemen worden vaak overgedragen op volgende generaties. Ze vragen om ingrijpen in de persoonlijke leefwereld van opvoeders, een domein dat echter in geavanceerde samenlevingen sterk is afgeschermd. Hierdoor kunnen kindermishandeling en misbruik op grote schaal blijven voortbestaan.

2.2.3. Mogelijkheden voor herstel

Een belangrijke grondregel is dat slachtoffers om te herstellen controle moeten krijgen over hun emotionele reacties en het trauma in een breder perspectief van hun leven moeten leren plaatsen, als een incident dat niet hoeft terug te keren. De sleutel tot herstel, zo luidt de regel, is het integreren van het beangstigende, het onacceptabele en onbegrijpelijke in het zelfbeeld. In termen van Freud: van herhaling – compulsive repetition - naar herinnering, waarbij de angst voor de herinnering wordt opgelost: “… to establish active lines of communication between what hitherto had been disparate and warring parts .. uniting the psyche by bringing its different voices into a common conversation... for I am now responsive to myself in ways that eluded me before; and thus when I take a stand in speech or action, it is I who take the stand”[31].

Bij traumatische ervaringen is het delen van persoonlijke gevoelens de grootste opgave, omdat het gaat om zeer intense gevoelens van pijn,  hopeloosheid, vernedering, woede, angst en onbegrip. Schaamte en de angst voor herhaling zitten in de weg, zeker wanneer men zich verraden en beschadigd voelt door mensen waar men voor persoonlijke  bescherming van afhankelijk is, omdat gevoelens van intimiteit en daarmee van verbondenheid met anderen zijn ontregeld en  het delen van de pijn in een therapie bijzondere eisen stelt. [32]

Herstel is niet alleen het verwerken van pijn, maar vooral ook het hervinden van de relatie met een gemeenschap die het gevoel van menselijke waardigheid in de zin van autonomie en ‘erbij horen’ herstelt.[33] Het gaat niet alleen om de weg terug naar het normale leven, maar ook om de mogelijkheid tot openbare verwerking; dit ook om herhaling te voorkomen Bij collectieve wreedheden wordt het als cruciaal gezien dat er niet wordt vergeten en de herinnering  levend worden gehouden in de vorm  van herdenkingen, onderscheidingen en monumenten.[34] Als de moeilijkste opgave bij schokkende gebeurtenissen die door menselijk toedoen worden veroorzaakt wordt het oplossen van de vraag naar de verantwoordelijkheid en het zoeken naar gerechtigheid beschouwd. De kwestie van de verantwoordelijkheid kan worden opgelost door daders rechtstreeks op deze verantwoordelijkheid aan te spreken. Hiervoor worden mogelijkheden ontwikkeld in het herstelrecht of in het normale strafrecht door spreekrecht van slachtoffers.  Voor slachtoffers is de confrontatie met daders pijnlijk. Het uitspreken van de pijn in een maatschappelijk aanvaarde setting is een ritueel dat ook een genezende werking heeft. Het is te vergelijken met herdenkingen en openbare uitingen van rouw. Het vormt in feite de context waarin de pijn voor de samenleving zichtbaar wordt en kan worden meebeleefd. Het is ook een manier om de motieven van dader te begrijpen en gevoelens van woede en wraaklust te reguleren. Het relaas van de slachtoffers stelt toehoorders op de proef, omdat ze de neiging onder controle moeten houden om te ontkennen, het slachtoffer de schuld te geven, te relativeren of te zeggen dat het al lang geleden is.[35] De toehoorders moeten bovendien triggers naar eigen herinneringen kunnen hanteren en in staat zijn mee te voelen met angst, verdriet en woede. 

Voor terugkerende krijgers in de Oudheid bood het Griekse theater een podium om hun tragische ervaringen te verwoorden en te verwerken. Aristoteles beschrijft de tragedie als een ‘katharsis’ die medeleven teweegbrengt en zorgt voor een reïntegratie van de soldaat die als burger in de gemeenschap wordt opgenomen.[36] Moderne samenlevingen staan voor de opgave nieuwe rituelen te vinden om deze reïntegratie te bewerkstelligen. Bij terugkeer uit een oorlog zijn voor een succesvolle reïntegratie twee zaken doorslaggevend: het vertrouwen in de leiding en het gevoel een goede zaak te dienen.

“When social trust is destroyed, it is not replacd by a vacuum, but rather by a perpetual mobilization to fend off attack, humilitation, or exploitation, and to figure out others people’s trickery...The modern soldier’s own military organization ...holds him captive in the war zone. This happens in all modern wars...After such experience, any friendliness and cooperation may only look like manipulations to trick innocents into a position where they can be exploited or hurt....Social esteem is embodied no less in private gestures of respect than in public rituals of honor and recognition.”[37]

Een van de grootste problemen waar specialisten volgens de handleidingen mee worden geconfronteerd is de bescherming van de persoonlijke leefwereld van kinderen tegen schokkende ervaringen, waar zij later veel last van kunnen ondervinden. Rechtstreeks ingrijpen stuit op veel problemen en kinderen moeten bij ingrijpen vaak opgroeien buiten het oorspronkelijke gezin, in pleeggezinnen of instituten, waar zich weer nieuwe problemen voordoen. Een uitweg uit het dilemma vormt het intensief begeleiden en ondersteunen van kwetsbare gezinnen door middel van een pedagogische infrastructuur waarin opvoedingsondersteuning wordt geboden. Het is een samenwerkingsverband van alle instanties die te maken hebben met de zorg voor kinderen, om kinderen structureel te volgen en waar nodig hen in hun opvoeding te ondersteunen, zoals in Nederland van consultatiebureau’s, kinderdagverblijven, peuterspeelzalen, leerplichtambtenaren, huisartsen, en welzijnswerk. Hierbij wordt vooral gepoogd ontsporingen in een vroeg stadium te signaleren en snel hulp te bieden. Uitgangspunt is een opvoeding van kinderen die leidt tot zelfsturing van gedrag in de zin van emotieregulatie en empathie.[38]

2.3.  De grote controverse: uniformiteit of diversiteit.

Een van de grootste controversen op het gebied van psychische trauma’s heeft betrekking op de overeenkomsten en verschillen in de reacties op schokkende gebeurtenissen. Reacties op schokkende gebeurtenissen vertonen frappante overeenkomsten. Mishandelde kinderen, slachtoffers van vervolging, mensen met extreme gevechtservaringen of mensen die alles verloren hebben na een ramp reageren volgens een bepaald patroon. Hierdoor is het mogelijk een uniform systeem van diagnoses en praktijken te ontwikkelen, zo beweren de voorstanders van dit systeem. Dankzij dit systeem kan zichtbaar worden dat psychische trauma’s het leven beheersen van talloze mensen. Het is bovendien een uitgelezen kans om in de gezondheidszorg waar het verhogen van de levensverwachting relatief steeds minder gezondheidswinst oplevert deze winst te behalen door het verhogen van de kwaliteit van leven. Deze kwaliteit van leven wordt aangetast door psychische problemen, waarin trauma’s een grote rol spelen, en waardoor zich ook veel lichamelijke klachten ontwikkelen. Een uniform systeem is in staat een doorbraak te bewerkstelligen in de gezondheidszorg en daarmee in de zorg voor mensen in het algemeen en een  traumacultuur te vestigen “…within which it is understood that most behavioural pathology is related to overwhelming experiences of exposure to abusive power, disabling losses and disrupted attachment.”[39]

Een classificatie van stoornissen is in de ogen van critici echter een dubieuze zaak. In een medische benadering wordt de maatschappelijke discussie, waarin gevoelens worden uitgewisseld over vernedering, pijn, angst, vergelding of verzoening vervangen door een discussie over de omvang en de zwaarte van stoornissen. Hierdoor worden zeer diverse ervaringen op één hoop gegooid zoals zeer ernstige oorlogservaringen en de ervaringen na rampen of ongelukken. Door het onderbrengen van verschijnselen in de vorm van stoornissen in klassen worden onderliggende mechanismen genegeerd. Het is daarom niet verwonderlijk dat een onderliggend mechanisme als emotionele ontregeling kan leiden tot diverse stoornissen als angststoornissen, stemmingstoornissen, eetstoornissen of stoornissen in het middelengebruik. Het concept hysterie is verloren gegaan en de verschijnselen zijn verspreid over vele stoornissen.[40] Er is hierdoor een grote comorbiditeit die de indeling op losse schroeven zet. Dit geldt ook voor de aangrijpingspunten voor behandeling.  Een voorbeeld is serotonine dat een functie heeft bij de regulering van slaap, eetlust, seksueel verlangen en stemming. Serotonerge medicijnen werken tegen paniek, tegen depressie en tegen dwang. Herstel van serotoninecircuits bestrijdt dus vele stoornissen. Omgekeerd zorgt onverdraaglijk verlies voor verhoging van het stresshormoon cortisol en dat is weer van invloed op de serotoninecircuits met diverse gevolgen. Het afbakenen van een bepaald gebied van stoornissen is dan niet erg functioneel.

Een ander probleem is dat de classificatie beïnvloed wordt door externe druk van de farmaceutische industrie die steeds nieuwe DSM-indicatiegebieden claimt.[41] In hoeverre deze invloed doorwerkt is moeilijk vast te stellen, maar  elke nieuwe versie van de DSM bevat wel meer stoornissen, waarvan sommige duidelijk zijn gekoppeld aan de toepassing van bepaalde medicijnen. De classificatie is niet dimensioneel, maar categoriaal. Dit betekent dat men de stoornis wel of niet heeft en er geen grijs gebied is. Mensen die ‘normaal’ lijden onder ernstige belasting kunnen hierdoor verstoken blijven van hulp.[42] Een gevaar is tenslotte dat de indeling het beleid en de zorgprogramma’s gaat sturen en individuele klinische ervaring van specialisten er nauwelijks nog toe doet. [43] 

Meer fundamentele kritiek heeft betrekking op de medische onderneming als zodanig. De medische term ‘stoornis’ biedt slachtoffers de kans op erkenning, maar draagt het risico in zich van medische etikettering en maatschappelijke stigmatisering. Steun van de directe omgeving en de bredere samenleving kan uitblijven, omdat medische hulp reeds beschikbaar is. Eenmaal opgenomen in het medische circuit verandert het afhankelijkheidsnetwerk bij elk gebod.[44] Wanneer klachten toenemen treedt maatschappelijk functieverlies op tegenover het werk, het gezin, vrienden en verenigingen evenals statusverlies, omdat men nu afhankelijk en ziek is. Het tijdsperspectief krimpt en wordt steeds meer bepaald door de medische verbintenis die men is aangegaan. Dit neemt de vorm aan van toeleven naar de contacten met de behandelaar, intensief contact met lotgenoten die over dezelfde problemen praten zeker als de hulp categoraal wordt aangeboden en leven naar de voorschriften die medisch worden gerechtvaardigd. Het traumaregime wordt een behandelregime. Dit hoeft nog geen probleem te zijn als het tijdelijk is, maar wanneer de klachten voortduren en de effectiviteit van behandelingen ongewis, is de prijs hoog. Wanneer artsen de toegang bepalen tot hulp en uitkeringen kan zich zelfs een slachtoffercultuur ontwikkelen, waarin mensen hun klachten gaan dramatiseren en hun ongenoegen vertalen in stoornissen om hulp en uitkeringen te claimen. Therapeuten kunnen verhalen uitlokken en mensen kunnen in hun verzinsels gaan geloven, zeker op het dubieuze gebied van dissociatie, multipele persoonlijkheden en reïncarnatie met suggestibele cliënten. De iatrogene werking wordt versterkt wanneer deze verhalen  en “afsplits – en afschermverdichtsels” binnen een cultuur een hoge status verwerven.[45]

Ernstige problemen zoals concentratiekampervaringen plaatsen de medische wereld volgens critici voor een groot dilemma. De stoornis of ziekte is eigenlijk een sociaal probleem omdat mensen het anderen hebben aangedaan én de gevolgen alleen met anderen kunnen verwerken. Slachtoffers kunnen hun vragen alleen beantwoorden door er steeds met anderen over te praten in hun directe omgeving en in de samenleving, waar de misdaad zich heeft afgespeeld. Medische zorg kan in dat geval dienen als excuus door de ervaringen op te splitsen in ziektegeschiedenissen die verborgen blijven in spreekkamer of kliniek.[46]  Bij de Holocaust werden samenlevingen geconfronteerd met de machteloosheid van moderne burgers waar mensen “…met behoud van de orde door een goed georganiseerd bewapend staatsapparaat bij honderdduizenden worden weggevoerd en vermoord”[47] Dit is bij uitstek een maatschappelijk probleem. Slachtoffers hebben niet alleen  hulp nodig bij het lijden dat ze niet zelf kunnen verwerken, maar ze leggen getuigenis af van wreedheden, waar anderen voor verantwoordelijk zijn.

Een mogelijke oplossing voor het dilemma is om erkenning en herstel te vertalen in de reconstructie van een verhaal, waarin herstel - als reïntegratie van het zelf -  hand in hand gaat met de erkenning door de gemeenschap van de wreedheden waar het verhaal van getuigt. Hulpverlening betekent dan dat de rol van de klassieke hulpverlener met instrumentele interventies bij een passieve zieke, verandert in de rol van iemand die betrokken is in het proces van zelfreflectie van het slachtoffer en van de gemeenschap, waar het slachtoffer en de hulpverlener deel van uitmaken.[48] Dit is een verschuiving in de klassieke rol van de arts die zich buiten de kliniek en spreekkamer gaat bewegen en zaakwaarnemer wordt bij het kenbaar maken van het leed aan het publiek. Deze rol schept “.. a new professional model: the psychiatrist as patients’ advocate, helping a group of wronged victims to win reparation.”[49] Herstel wordt dan een collectief verwerkingsproces.Medische erkenning van trauma’s kan hierin een positieve functie hebben. Het betekent dat de pijn maatschappelijk wordt erkend, zoals bij een lichamelijke verwonding. Het is geen aanstellerij, maar er is werkelijk iets aan de hand.

De kritiek luidt verder dat schokkende gebeurtenissen worden voorgesteld als een autonome verwoestende kracht, waarin de betekenisgeving van het individu en de cultuur, waarin hij zich beweegt, geen rol speelt. Een ernstige gebeurtenis kan echter amper als schokkend worden beleefd en een minder ernstige gebeurtenis als zeer schokkend. De interpretatie door de getroffene en de specifieke omstandigheden waarin hij verkeert lijken doorslaggevend. Ernstige gebeurtenissen zijn hooguit uitlokkers, “colporteurs van het gevoel”.[50] Ze scheppen een kans op schade. Niet de gebeurtenissen zelf, maar de beleving ervan - de voorstellingen en gevoelens die ermee gepaard gaan – zijn bepalend voor de gevolgen.[51] Mensen zijn geen passieve slachtoffers van gebeurtenissen, ook al zijn de gebeurtenissen overweldigend. Mensen zijn juist permanent in de weer te herinneren, te ordenen en de coherentie van hun zelfbeeld in stand te houden binnen de beschikbare schema’s van hun cultuur. Herinneren is geen terughalen van een foto of film, maar een voortdurend proces, waarin verwijzingen naar gebeurtenissen veranderen en steeds nieuwe betekenissen krijgen.[52] Traumatische ervaringen zijn eerder geblokkeerde gevoelens verbonden aan de herinnering, waar men zich van probeert te bevrijden. Verhalen over het verleden  kunnen ook veranderen als gevolg van veranderingen in de cultuur. Zij kunnen de status krijgen van de verhalen van een ‘survivor’.[53]

Naast individuele verschillen is er ook een grote culturele variatie in de reacties op schokkende gebeurtenissen. Verschillende culturen kennen verschillende opvattingen over aanpassing of verzet tegen gewelddadige overweldiging door anderen. Flinkheid, onderdanigheid, berusting of solidariteit worden in verschillende culturen of subculturen verschillend gewaardeerd en beïnvloeden de weerbaarheid van slachtoffers. Een voorbeeld geeft de socioloog Withuis over de kampervaringen in de Tweede Wereldoorlog aan de hand van een vergelijking tussen het ‘zelfdestructief gedrag’ van de ‘Puttenaren’, de gedeporteerde mannelijke bevolking uit Putten die vanuit hun calvinistische plattelandscultuur in het kamp keihard bleven werken en slecht voor zichzelf zorgden, en ‘de strijdbaarheid, de discipline en het politiek bewustzijn’ van communistische kampoverlevenden.[54] De conclusie is, dat psychische trauma’s niet eenduidig zijn vast te stellen en de omvang niet is te bepalen, zonder de voortdurend veranderende betekenisgeving van individuen en de dominante culturele interpretaties in de analyse te betrekken.[55]

In de vierde versie van de DSM is gepoogd om deze controverse op te lossen. Bij de voorbereiding van de DSM IV in 1990 werd een groep ‘Culture and Diagnosis’ geïnstalleerd, die overigens niet de officiële status van DSM-task force kreeg. Zij stelde een ‘DSM-IV Source Book Cultural Issues’ samen, waarvan een deel in de inleiding op de DSM, een deel als kopjes bij een aantal specifieke stoornissen en een deel als appendix werd opgenomen met toelichtingen en waarschuwingen over impliciete waarden en culturele vertekeningen en met specifieke stoornissen in niet westerse samenlevingen. Opmerkingen over het typisch westerse van de classificatie werden niet opgenomen en zo lijken de toevoegingen veel op zaken die alleen relevant zijn voor exotische culturen.[56] Daarnaast wordt door voorstanders van een uniform classificatiesysteem beweerd, dat ook al doen zich niet altijd stoornissen voor na schokkende gebeurtenissen, dit nog niet wegneemt dat wanneer deze zich voordoen ze volgens een uniform patroon kunnen verlopen. Bovendien worden er meerdere soorten stoornissen onderscheiden en kunnen zich combinaties van stoornissen voordoen afhankelijk van de specifieke omstandigheden.

De rol van de cultuur is volgens de opponenten van een universeel medisch classificatiesysteem het duidelijkst zichtbaar in culturele verschillen op nationaal niveau. De hedendaagse cultuur wordt gekenmerkt door een doorlopend debat over catastrofes, trauma’s en herinneringen dat een centrale plaats is gaan innemen. ‘Just as contemporary culture is ... fixated upon catastrophe, so, too, does it appear ‘addicted’ to memory”[57]. Het scheppen van herinneringen is een wereldwijde activiteit geworden, waarin staten een actieve rol spelen met herdenkingen, monumenten en musea.[58] Een belangrijke drijfveer is het erkennen en rechtzetten van wat in het verleden mis is gegaan en het zoeken naar continuïteit in de geschiedenis. Staten ontwikkelen nationale verhalen die de ingrediënten bieden voor openbare bespreking en verwerking en daarmee de ruimte afgrenzen waarbinnen individuen zich kunnen uiten. De laatste twee eeuwen strijden de belangen en perspectieven van staten, media-instituties en journalisten, professionele hulpverleners en georganiseerde slachtoffers daarbij om voorrang. Dominante opvattingen in dit debat kunnen leiden tot vertekeningen. Een voorbeeld is de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog die lange tijd sterk is beïnvloed door de processen in Neurenberg met een dominant Angelsaksisch perspectief, waardoor het perspectief  van de Joodse slachtoffers onderbelicht bleef en pas met het proces tegen Eichmann 16 jaar later bredere erkenning kreeg. Een ander voorbeeld is het proces tegen luitenant Calley, verantwoordelijk voor de massamoord in My Lai tijdens de oorlog in Vietnam in 1968. Bij de processen tegen Calley waren er geen Vietnamese getuigen en werd het perspectief van de Vietnamese slachtoffers genegeerd. Calley is na verkorting van zijn straf drie jaar na het proces vrijgelaten. In de Verenigde Staten zijn het mede daardoor niet de Vietnamezen, maar de oorlogsveteranen die voortleven als slachtoffers van deze oorlog.[59] Media-instituties kunnen een grote rol spelen in de collectieve beeldvorming. De beeldindustrie  is kapitaalintensief en dat betekent dat instituties van producenten bepalend zijn. Om een groot  publiek te bereiken produceren zij beelden op tv en in films die vertekenend kunnen werken. Vooral filmbeelden zijn een cruciale rol gaan spelen in de publieke herinnering en de mythevorming bij het publiek.[60]

Het laat zich aanzien dat de controverse over overeenkomsten en verschillen een spanningsveld tot uitdrukking brengt dat inherent is aan de ontwikkeling van het traumaregime. De ontwikkeling is ondenkbaar zonder het benadrukken van overeenkomsten, maar daarbinnen doet zich voor specialisten steeds de opgave voor om de reacties op schokkende gebeurtenissen te begrijpen als manifestaties van nationale, (sub)culturele en individuele verschillen in betekenisgeving en verwerking. Hoe deze spanningen tijdens de opkomst en verbreiding van het traumaregime zijn opgelost is het onderwerp van de volgende delen van deze studie.

2.4. Het traumaregime in een  figuratieperspectief.

2.4.1. De dynamiek.

Het traumaregime  kan worden opgevat als de uitkomst van krachtmetingen in een figuratie van experts, slachtoffers, overheden en publiek. De figuratie wordt voortgedreven door concurrentie en samenwerking bij het zoeken naar beschermende maatregelen tegen de emotionele ontwrichting die schokkende gebeurtenissen kunnen veroorzaken. De dynamiek in deze figuratie bepaalt de interpretaties, de verwachtingen en de machtskansen van de betrokken partijen. De sleutel tot het begrijpen van de figuratiedynamiek ligt in de wisselwerking van de reacties tussen de vier partijen. Hierbinnen ontwikkelen zich strategische mogelijkheden en strategische keuzes.

Strategische keuzes worden in een sociologisch perspectief  beschouwd in het kader van kansen en mogelijkheden binnen een  bepaalde ontwikkelingsfase van het traumaregime. In die zin neemt een sociologisch perspectief afstand van morele kwalificaties, die verbonden zijn met termen als ‘slachtoffercultuur’, ‘klaagcultuur’ of ‘olympische spelen van het lijden’. Dit wil niet zeggen dat gedrag niet afkeurenswaardig kan zijn, het doel is echter te begrijpen hoe dergelijke gedragingen zich ontwikkelen en wat daarvan de gevolgen zijn voor het verdere verloop van het proces.

Onder grote druk kunnen zich zeker op het beladen terrein van psychische trauma’s strategieën ontwikkelen die voor buitenstaanders moeilijk invoelbaar zijn. De relatie tussen de schokkende gebeurtenis en het psychisch trauma dat later ontstaat is soms moeilijk te leggen. Van schokkende ervaringen zoals specifieke kampervaringen en misbruik of mishandeling in de intieme sfeer zijn vaak geen getuigen. Men moet afgaan op herinneringen, waarin grote gaten zijn gevallen, die door allerlei factoren zijn vertekend of waar daders glashard ontkennen en de slachtoffers verdacht proberen te maken. Dit betekent dat de strijd om erkenning problemen van geloofwaardigheid schept, die de gekozen strategieën kunnen beïnvloeden. Voor slachtoffers is de verleiding om genoegdoening te krijgen soms groot. Grote financiële tegemoetkomingen kunnen de verleiding doen toenemen. Sterke wedijver en een hoge status van ‘survivors’ van bepaalde gebeurtenissen kunnen dit proces versterken. De eigen identiteit kan dan worden gedefinieerd rondom één centraal kenmerk waarin het leed is gebundeld, met het gevaar andere problemen toe te dekken en waarbij de schuld van het lijden volledig buiten de groep wordt gelegd.[61] Dit draagt het gevaar in zich van een voortduren van het lijden, fixatie op het slachtofferschap en dramatisering, waarin “elke groep boven het lawaai van de ander probeert uit te komen”.[62]

2.4.2. Strategieën van slachtoffers.

Slachtoffers oefenen druk uit om erkenning te verkrijgen door hun hinderkracht of door georganiseerd optreden en worden daarin voortgedreven door nieuwe moeilijkheden, erkenning van andere slachtoffers en onderlinge wedijver. Experts reageren hierop met maatregelen ter bescherming in de vorm van erkenning en hulp. Zij worden voortgedreven door de slachtofferdruk en door onderlinge wedijver om reputatie, status en inkomen. Omgekeerd kunnen experts met nieuwe opvattingen en praktijken slachtoffers aanzetten tot nieuwe vormen van organisatie en pogingen erkenning te verwerven. Het proces kan worden versterkt door nieuwe kansen om zich te presenteren in de publieke arena en door steun van overheden aan slachtoffers en specialisten. Hierbinnen zijn allerlei coalities mogelijk die het proces een eigen dynamiek geven bijvoorbeeld tussen bepaalde slachtoffergroepen en bepaalde experts, publieksgroepen en overheidsfunctionarissen. Coalities met derden als letselschadeadvocaten,  verzekeraars of vertegenwoordigers van bredere sociale bewegingen kunnen deze dynamiek versterken.

Het perspectief van de slachtoffers is gericht op erkenning. Het verkrijgen van erkenning hangt af van de druk die zij kunnen uitoefenen in gezamenlijk optreden of als afzonderlijke groep in onderlinge wedijver met andere groepen. De inzet van publieke steun, steun van experts in de rol van zaakwaarnemer en overheidssteun kan hen daarbij helpen. Erkenning is een machtsbron. Ze doorbreekt het isolement en de stigmatisering van gedrag dat aanvankelijk niet als teken van een trauma wordt beschouwd. Het biedt ook nieuwe communicatiemogelijkheden voor het slachtoffer, bijvoorbeeld voor onthullingen die hij voorheen verborgen hield en biedt statuswinst in de rol van ‘survivor’. Erkenning betekent recht op financiële tegemoetkomingen en toegang tot voorzieningen als gespecialiseerde hulp. Erkenning is echter geen geïsoleerd fenomeen. De behoefte aan erkenning heeft sociale wortels – bijvoorbeeld toenemende  openheid in de samenleving - en sociale gevolgen – bijvoorbeeld jaloezie bij andere slachtoffers.

Er zijn twee belangrijke strategieën voor erkenning te onderscheiden. De eerste is dat men het bijzondere van de eigen ervaring benadrukt, een eigen groep vormt van medeslachtoffers en specifieke hulp claimt. Dit kan omschreven worden als een gesloten strategie. Zij kan effectief zijn in een omgeving waar weinig erkenning bestaat en waar een bijzondere band tussen slachtoffers kan helpen. Een andere strategie is het benadrukken van de overeenkomsten met andere slachtoffers van schokkende gebeurtenissen, bijvoorbeeld de ernstige stress of extreme belasting, en het vormen van een brede beweging en het zoeken van hulp met een meer algemeen karakter. Dit kan omschreven worden als een open strategie. Zo’n strategie kan effectief zijn in een omgeving die meer open staat voor erkenning in een vergevorderd stadium van emancipatie van slachtoffers. In de analyse van de ontwikkeling van het traumaregime kan het verhelderend zijn om de omstandigheden waaronder deze strategieën zich ontwikkelen te analyseren en na te gaan tot welke resultaten ze leiden op kortere en langere termijn.

2.4.3. Erkenning en onthulling.

Onthulling van ernstig leed berust op de verwachting dat anderen eveneens hun leed durven te onthullen. Onthullen is inschatten hoe anderen zullen reageren, stapsgewijs grenzen verleggen, intussen goed kijken wat er gebeurt en tegelijk anderen verleiden tot onthullingen van wat zij verborgen houden. Onthulling berust met andere woorden op de verwachting van de onthulling van anderen. Schaamte, opgevat als terughoudendheid, is niet alleen een individuele karaktereigenschap, maar heeft collectieve aspecten in het spel en tegenspel van verwachtingen.[63] Onthulling van verborgen leed door slachtoffers is afhankelijk van de reacties van andere slachtoffers die op hun beurt reageren op hun inschatting van wat anderen zullen doen. Deze inschattingen zijn weer afhankelijk van de erkenning die overheden en experts zullen geven en welke reacties  de onthulling in de publieke arena zal oproepen. Bepaalde onthullingen kunnen een proces op gang brengen naar steeds nieuwe onthullingen, die de druk op erkenning vergroten, terwijl erkenning weer aanleiding geeft tot verdere onthullingen. De verleiding voor slachtoffers wordt vervolgens steeds groter om ook dat wat ze tot nu toe geheim hielden te onthullen. Ook zij gaan hun schaamte overwinnen. Dit gaat stapsgewijs in wat de Swaan het ‘flirtmechanisme’ heeft genoemd. Iemand doet een stap en wacht de reactie van de ander af. Geeft de ander zich ook enigszins bloot, dan is er al een vorm van ‘commitment’ en hebben beiden zich kwetsbaar gemaakt. Daarmee is er een basis, waardoor men niet meer echt terug kan, omdat de ander in het bezit is van geheimen en terugtrekken een prijs heeft. Er kunnen vervolgens nieuwe zetten worden gedaan om aarzeling en achterdocht voor verdere onthullingen te overwinnen. De onthulling kan plaatsvinden in een informele samenzwering tussen twee slachtoffers, maar ze kan zich verbreiden, wanneer er anderen bij worden betrokken in het zoeken naar erkenning. Het moment waarop men het geheim aan derden prijsgeeft is weer afhankelijk van verwachtingen en kan eveneens verlopen via het flirtmechanisme. De situatie wordt dan ingewikkelder. Er moeten gezamenlijke afspraken komen over de manier waarop men zich naar derden gaat opstellen en op welke reacties van derden wordt ingegaan. Deze groepscode kan worden doorbroken, wanneer slachtoffers de eer van bijzondere erkenning willen opstrijken door meer te onthullen dan in de informele of stilzwijgende afspraken was vastgelegd. Er zullen zich dan ook mechanismen ontwikkelen om mensen aan de groepscode te binden en afvalligheid te bestraffen met negeren of uitstoten. Of deze mechanismen werken is afhankelijk van de reacties die afvalligheid bij derden oproept. Wanneer deze afvalligheid wordt gewaardeerd zullen de andere groepsleden zich moeten schikken en inbinden of moeten proberen in eigen kring nieuwe manieren te vinden om de groepscode overeind te houden.

Ditzelfde mechanisme is te zien aan de kant van de erkenning. Te snelle erkenning door enkele experts kan door anderen in een beroepsgroep beschouwd worden als afvalligheid. De reputatie van de beroepsgroep staat op het spel. Hier zullen degenen die voor de troepen uitlopen ook manieren moeten vinden in onderlinge samenwerking of anderszins om derden mee te krijgen. Beloning van hun gedrag zal afhangen van de belangen die derden hebben. Overheden en journalisten kunnen roet in het eten gooien voor de beroepsgroep wanneer ze bijvoorbeeld afvallers gaan steunen en hen in de publieke arena binnenhalen als lichtende voorbeelden. Ze kunnen het proces ook tegenwerken door pogingen tot grotere openheid als afvalligheid te bestempelen en als zodanig te behandelen en te presenteren aan het publiek.  Onthullingen kunnen ook leiden tot een grotere openheid en identificatie met het leed en tot nieuwe afspraken voor uitbreiding van de zorg. Er kan zich dan een traumaregime ontwikkelen, waarin de trauma’s niet meer verborgen hoeven te blijven en  onthulling wordt gevolgd door erkenning en zorg. Dit traumaregime kan zich gaan verbreiden en zich vestigen en verschillende partijen in de figuratie moeten zich dan onderwerpen aan de regels van dit regime. Deze disciplinering kan op den duur ook leiden tot vormen van zelfdiscipline, waarin medeleven met ernstig leed een onderdeel wordt van het individuele gevoelsleven en de hardheid tegen slachtoffers die voorheen bestond afkeer en walging oproept..

Binnen de figuratie van slachtoffers, artsen, overheden en publiek kan een strategische omgeving ontstaan waarin slachtoffers steeds meer in hun gedrag worden versterkt. Uitbreiding van de voorzieningen van de overheid kan zorgen voor nieuwe aanspraken van slachtoffers. Onderlinge wedijver kan een spiraal van erkenning en onthulling op gang brengen, waarbij erkenning weer nieuwe onthullingen uitlokt die weer om erkenning vragen. Een gevoel van relatieve achterstelling van wisselende slachtoffergroepen kan dit proces voortdrijven. Een groep die ernstig te lijden heeft gehad, bijvoorbeeld een groep die bestaat uit overlevenden van concentratiekampen, kan als moreel ijkpunt dienen, een verbindende ideologie aanreiken en een taal bieden, waarin de onthullingen kunnen worden uitgedrukt in de publieke arena.

2.4.4. Strategieën van experts.

Experts spelen een sleutelrol in de figuratie vanwege hun macht om problemen te definiëren en daarmee toegang te verschaffen tot hulp en uitkeringen. Expertsvormen met elkaar een netwerk voortgedreven door de wedijver om reputatie, status en inkomen. Zij zijn in dit netwerk verbonden met collega’s en met het bredere veld van kennisspecialisten in het algemeen. De druk die uitgaat van slachtoffers proberen zij te vertalen in problemen die reputatiewinst verschaffen. Hun afwegingen kunnen leiden tot coalities met slachtoffergroepen, publieksgroepen en overheidsfunctionarissen.

De opvattingen en werkwijzen van experts zijn het belangrijkste oriëntatiemiddel voor andere partijen in de figuratie. Experts zijn echter niet autonoom in hun handelen. Hun speelruimte wordt bepaald door de machtskansen binnen de figuratie, de machtskansen binnen het veld van experts op dit gebied en binnen het bredere veld van kennisspecialisten – de wetenschap - in het algemeen. Zij kunnen worden meegesleept in een proces dat wordt voortgedreven door de krachtmetingen in de figuratie, waar zij maar beperkt greep op hebben. Om hun machtskansen te vergroten staan experts twee soorten strategieën ter beschikking: exclusieve en inclusieve. Bij een exclusieve strategie sluit een groep experts zoveel mogelijk anderen uit. Een voorbeeld van zo’n strategie is wanneer artsen beweren dat psychische trauma’s medische stoornissen zijn, die medisch behandeld moeten worden. Bij een inclusieve strategie zoekt men toenadering met anderen zoals samenwerking met andere disciplines.

De keuze voor een bepaalde strategie hangt af van de context waarin het handelen op haar effectiviteit wordt beoordeeld. In een context waarin ‘randomised controlled trials’ de dominante weg naar erkenning zijn, hebben kortdurende interventies een voorsprong op langdurende. Het is immers moeilijker proefpersonen onder een gecontroleerd onderzoeksregime te brengen over een lange periode.[64]Psychoanalyse verkeert in zo’n regime in het nadeel en loopt de kans eerder uitgesloten te worden door experts die kortdurende interventies voorstaan. Bepaalde experts kunnen in dat geval hun positie met een inclusieve strategie versterken door als zaakwaarnemer een coalitie met slachtoffers aan te gaan.

Het veld van experts die zich met psychische trauma’s bezighouden loopt dwars door bestaande disciplines. Het loopt ook dwars door natuurwetenschappelijk  en geesteswetenschappelijk georiënteerde richtingen. Het vertoont alle dilemma’s en mogelijkheden van een tamelijk nieuw veld van onderzoek en behandeling en is tevens daardoor sterk afhankelijk van de erkenning van anderen. Haar relatieve autonomie is nog beperkt en dat kan veel verklaren van de gekozen strategieën.  Veel strategieën zijn gericht op het claimen van een eigen domein door aan te tonen dat schokkende gebeurtenissen  ernstige en langdurige gevolgen hebben en dat deze gevolgen door specialistische hulp kunnen worden verzacht. Er worden ook strategieën ingezet in een breder verband gericht op het versterken van de eigen positie, door mensen te mobiliseren om bij te dragen aan de maatschappelijke verwerking van het leed. Een andere strategie is het claimen van een rol bij de preventie van wreedheden, omdat deze zoveel traumatische gevolgen hebben. Het feit dat experts op het gebied van psychische trauma’s op een grensvlak opereren van diverse disciplines biedt hen de mogelijkheid om hierin als bemiddelaar op te treden en door deze rol uit te buiten bij het versterken van hun positie. Vergroting van machtskansen is echter alleen mogelijk als zij als experts in staat zijn de controverses die aan de onderneming kleven te bedwingen en in staat zijn  geloofwaardigheid op te bouwen door de verleidingen tot misbruik in te dammen.

2.4.5. Strategieën van overheden.

Overheden kunnen door erkenning van de organisaties van slachtoffers en de activiteiten van experts grote invloed uitoefenen, zeker wanneer zij deze erkenning kunnen verbinden met uitgebreide materiële steun. Aanspraken van slachtoffers kunnen dan worden gehonoreerd met subsidie aan lotgenotengroepen, aan voorzieningen voor hulp, educatie en voorlichting en onderzoek en onderwijs van specialisten. Strategische keuzes van overheidsfunctionarissen kunnen de wedijver tussen slachtoffers en tussen experts versterken of juist matigen. Coalities tussen overheidsfunctionarissen, experts en slachtofferorganisaties kunnen het verloop van de gebeurtenissen een belangrijke wending geven. Overheden bepalen ook in belangrijke mate de speelruimte voor het openbare debat en daarmee de mogelijkheden voor collectieve verwerking. In tijden van crisis zijn overheden cruciaal in het onderzoek naar de toedracht van gebeurtenissen en het dragen van de collectieve verantwoordelijkheid voor crisisbeheersing en wederopbouw. Het gedrag van overheden en de wettelijke bepalingen die hieruit voortkomen vormen het kader voor andere partijen. De collectieve regelingen voor zorg, onderwijs en sociale zekerheid en wettelijke bepalingen en voorzieningen rond veiligheid en infrastructuur beïnvloeden op talloze manieren het leven van mensen en de risico’s die zij lopen.

 2.4.6. De rol van het publiek.

De publieke arena biedt slachtoffers de mogelijkheid in het openbaar  te wedijveren om erkenning en met onthullingen het publiek te mobiliseren. Schokkende gebeurtenissen zijn hier bij uitstek geschikt voor. Ze gaan over een drama, waarbij in het bijzonder met verhalen en met beelden die vaak worden herhaald het leed indringend aan het publiek kan worden getoond.. De lezer, luisteraar of kijker wordt meegenomen in een opwindend proces naar de kern van het overleven en het maakt hem tot deelnemer aan het leven van slachtoffers op hun meest kwetsbare momenten. Het dramatische verhaal van de schokkende gebeurtenis kan mensen fascineren en anderen verleiden om hun minder spectaculaire ervaringen te dramatiseren of nieuwe te verzinnen en omgekeerd wordt de verwachting een dramatisch verhaal aan te treffen bij artsen en therapeuten steeds groter. Voor de verwerking van schokkende ervaringen, zeker wanneer deze door andere mensen zijn veroorzaakt, is publieke en daarmee maatschappelijke erkenning bovendien onontbeerlijk.         

In de publieke presentatie zijn grofweg twee patronen te onderscheiden De presentatie van gewone burgers, die vaak plotseling en nietsvermoedend, geconfronteerd worden met iets afschuwelijks. Terwijl ze hun plichten vervullen als politieagent of bankemployé worden ze overvallen of beschoten of wanneer ze mensen waarschuwen of te hulp komen worden ze geconfronteerd met willekeurig geweld. De nadruk bij deze presentatie ligt op het onverwachte en traumatische karakter van de gebeurtenissen die mensen overkomen in een wereld die veilig wordt geacht. Wanneer het over zeer schokkende gebeurtenissen gaat zoals langdurig misbruik, ernstige kindermishandeling of kampervaringen is er een ander patroon, dat van een  onthulling. In een moeizame strijd wordt schaamte overwonnen en wordt gezocht naar erkenning voor de ondergane pijn en vernedering. Vooral de overheid moet zorgen voor bescherming, herstel van het rechtsgevoel en uiteindelijk een plek om er te mogen zijn.[65] Er is een impliciete verwijzing naar het onvermogen tot maatschappelijke verwerking omdat de overheid geen definitieve bescherming kan bieden en het probleem in het beste geval afschuift op de hulpverlening. Het is ook een uitdrukking van de angst dat burgers gaan afhaken, omdat de problemen te erg zijn om er  lang bij stil te staan.[66]

Openbare rituelen en zichtbare monumenten of gedenktegels kunnen ook:

 “…een openlijke confrontatie zijn met het verlies en met de gevoelens van wanhoop en machteloosheid die ermee gepaard gaan. Elk rouwproces is daarmee gebaat. Maar nog belangrijker is dat zo’n openbare demonstratie een gevoel van saamhorigheid kan wekken en een sociaal kader biedt voor het uiten van die ‘gevaarlijke’ emoties. Zo’n maatschappelijke bedding helpt die emoties te verdragen en biedt bescherming tegen vlagen van angst en radeloosheid.”[67]

De collectieve uitingen van rouw en verontwaardiging en het verantwoordelijk stellen van de daders langs de wegen die de rechtstaat ter beschikking staan vormen de context, waarin de individuele verwerking plaatsvindt. De presentatie van leed als een stoornis zoals bijvoorbeeld het concentratiekampsyndroom toont de ernst van het lijden, maar kan de maatschappelijk discussie ook blokkeren. Men is immers ziek en moet geholpen worden en de felheid van de aanklacht naar de daders kan vertaald worden als een symptoom van de stoornis. De medische term stoornis is ontleend aan een vocabulaire dat slachtoffers voor het  dilemma plaatst van enerzijds erkenning, anderzijds medische etikettering en maatschappelijke stigmatisering.

Het tonen van het slachtofferschap bij persoonlijke inbreuken is behalve een aanklacht ook een vorm van grensbewaking en een poging de grenzen scherper te trekken. In de persoonlijke dramatiek wordt de grens getoond die door de ander is overschreden en die pijn veroorzaakt, zo erg dat men ontregeld raakt. Medische erkenning van die grensoverschrijding en van de ontregeling betekent dat de pijn maatschappelijk wordt erkend, zoals bij een lichamelijke verwonding. Het is geen aanstellerij, maar er is werkelijk iets aan de hand. Het publieke domein wordt met deze onthullingen persoonlijker. In het slachtofferschap wordt de verbeelding van anderen gestimuleerd in een poging hen te laten meevoelen met de pijn van de ingrijpende ervaring. Zo krijgt de aanklacht haar lading en is medische erkenning zowel een machtsmiddel als een uitweg om de pijn te kunnen verhelpen. De aanklacht is tevens een moreel appèl. Het afleggen van het decorum in een “publieke zelfonthulling” is dan tevens het aftasten van nieuwe grenzen van het decorum.[68]Er is dus sprake van een maatschappelijke presentatie van pijn die met medische termen kracht wordt bijgezet en als medische stoornis kan worden verholpen.

 

[1] Het begrip regime biedt de mogelijkheid om een gebied af te bakenen en te analyseren ‘ingebed in de relaties die mensen met elkaar vormen’. Nico Wilterdink heeft dit gedaan met het gebied waarbinnen het traumaregime is te situeren, namelijk dat van culturele evolutie de ontwikkeling van kennis, waarop kennisspecialisten als cultuurspecialisten bijdragen aan de verbreiding van een kennisregime (in dit geval vooral met behulp van gespecialiseerde ‘psychologische’ en ‘sociologische’ kennis). Wilterdink, N. (1995) Civilisatie en cultuur opnieuw bezien, Amsterdams Sociologisch Tijdschrift, 22, 2, 361.

[2] Een genuanceerde en sociologisch onderbouwde analyse van dit standpunt geeft Jolande Withuis. Withuis, J. (2002) Erkenning, van oorlogstrauma naar klaagcultuur, Amsterdam, De Bezige Bij. Zie ook mijn commentaar daarop: Hermans, F. (2003) De toenemende gevolgen van traumatische gebeurtenissen, in: Amsterdams Sociologisch Tijdschrift, 30, 3, 396 – 412. Een bekende vertegenwoordigers van dit standpunt is Hughes, R. (1993) The Culture of Complaint, the Fraying of America, Oxford, Oxford University Press. In een meer populaire stijl, Beunders, H. (2002) Publieke tranen, de drijfveren van de emotiecultuur, Amsterdam/Antwerpen, Contact.

[3] Bijvoorbeeld in twee wijd verbreide handboeken: Van der Kolk, B.,Weisaeth, L., en van der Hart, O., History of trauma in Psychiatry, in Traumatic stress, the effects of overwhelming experience on mind, body and society, New York/london, Th Guilford Press, 47-74 en  Herrman, J. Trauma and recovery, New York, Basic Books, chapter 1.

[4] Zie voor een overzicht van de discussie en een aanzet tot analyse De Vries, G. (2001) De kwetsbare samenleving, in: Amsterdams Sociologisch Tijdschrift, 28, 2, 141-184.

[5] Een groot aantal auteurs heeft in de afgelopen decennia een kritische analyse gemaakt van de rol van professionals binnen verzorgingsstaten en de rol van de geneeskunde in het bijzonder, vooral op basis van de analyses van Foucault die op de medische macht wijst als een macht die normaliseert, analyses van de nadelige effecten van de ziekterol en de psychiatrie als institutie van sociale controle. Klassiekers met een aantal sprongen in de tijd zijn : Szasz, (1961)The myth of mental illness, New York, Harper&Row; Foucault, M. (1963) Naissance de la clinique. Une archéologie du regard médical. Paris, Presses Universitaires de France; Freidson, E., (1970) Professions of medicine: a study of the sociology of applied knowledge, New York, Harper&Row; Zola, (1972) Medicine as an institution of social control, Sociological Review, 20, 4, 487-504; Starr, P., (1982) The social transformation of American medicine, New York, Basic; Breggin, P. (1991) Toxic psychiatry, New York, St Martin’s Press; Healy, D. (1997)The Antidepressant Era, Cambridge, Harvard University Press; Showalter, E. (1998) Hystories, Hysterical epidemics and modern media, New York, Columbia University Press.

[6] Het meest bekende werk van Norbert Elias over het civilisatieproces in westerse samenlevingen tussen 1200 en 1800 is gebaseerd op dit perspectief en hij heeft het theoretisch verder uitgewerkt in zijn ‘Wat is sociologie’. Elias, N.,  (1982, oorspr. 1939),  Het civilisatieproces, sociogenetische en psychogenetische onderzoekingen, Utrecht/Antwerpen, het Spectrum;  Elias, N. (1971) Wat is sociologie, Utrecht/Antwerpen, Het Spectrum.

[7] Spier, F., Geschiedenis in het groot, Amsterdam, Amsterdam University Press, 1999, 14-24.

[8] De Swaan, A. (1989) Zorg en de Staat, Amsterdam, Bert Bakker, Inleiding.

[9] Elias, N. (1982), 244. Zie voor een discussie twee themanummers: De civilisatietheorie herzien (1995) Amsterdams Sociologisch Tijdschrift, 22, 2, 1995, en Goudsblom, J. en Wilterdink, N. (red.) Sociale evolutie, Amsterdams Sociologisch Tijdschrift, 27, 1/2, 2000.

[10] Wilterdink merkt op dat de vraag of de langetermijnveranderingen in de aard van de zelfcontrole van mensen kunnen worden gedefinieerd in termen van  ‘meer stabiel, gedifferentieerd en gelijkmatig’ nog niet bevredigend is beantwoord. Er is wel een ontwikkeling waar te nemen in de evolutie van de cultuur in de zin van de ontwikkeling van meer omvattende, gedetailleerde, gedifferentieerde en meer abstracte kennis gedragen door kennisspecialisten, waarbinnen ook het proces van psychologisering kan worden begrepen, Wilterdink, N. (1995) Civilisatie en cultuur opnieuw bezien, Amsterdams Sociologisch Tijdschrift, 22, 2, 358 en 362 .

[11] Deze criteria zijn een verkorte weergave van de criteria die Wouter Gomperts heeft ontwikkeld voor het realiteitsgehalte en de effectiviteit van therapieën. Gomperts, W.(1996) Herinneringen aan het hiervoormaals, een veldstudie van reïncarnatietherapie, Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 51, 7/8, 796.

[12] Ontleend aan de overwegingen van de Swaan en de Ridder en Withuis in De Swaan, A. (1984) De maatschappelijke verwerking van oorlogsverledens in Dane, J.( red) De keerzijde van de bevrijding, Deventer, Van Loghum Slaterus in samenwerking met ICODO, 54-66 en De Ridder, T. en Withuis, J., (2005) Scheldend op mezelf voel ik dat ik een wrak ben, Het gebroken leven van A.J.W.Kaas, psychiater in Buchenwald, (1908-1976) de Gids, 5, 378-396.

[13] Wilterdink, N. (1995) Civilisatie en cultuur opnieuw bezien, Amsterdams Sociologisch Tijdschrift, 22, 2,  360.

[14] Wilterdink, N. (1995) 360-362.

[15] De Swaan heeft hiervoor de, intussen wijd verbreide, term ‘protoprofessionalisering’ geïntroduceerd. De sterke verbreiding van deze term zou overigens ook gekenschetst kunnen worden als een proces van protoprofessionalisering van sociologisch gedachtegoed. Zie Brinkgreve, C., Onland, J.H., de Swaan, A. Sociologie van de psychotherapie, De opkomst van het psychotherapeutisch bedrijf, Utrecht/Antwerpen, 1979, 17-24.

[16] Van der Kolk e.a., Trauma and its challenge to society, 44.

[17] Brett, E. ‘The classification of Posttraumatic Stress Disorder’, In: Van der Kolk, B.& Weisaeth, L. & McFarlane, A. (Eds.). (1996). Traumatic stress. New York: The Guilford Press, 117-128.

[18] Voor een overzicht: Hollemans, A. (1998) Sporen van zorg, opvang en nazorg bij de Nederlandse Spoorwegen, doct.scriptie, Universiteit voor Humanistiek, hoofdstuk 5.

[19] Allan, J.(2001), Traumatic relationships and serious mental disorders, Chicester, John  Wiley &  Sons

[20] Allan, 108.

[21] Op den Velde en van der Kolk, Neurobiologie en trauma, In: P. Aarts & W. Visser (red.) Trauma, diagnostiek en behandeling, Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 77

[22] F.Winkel (2002) Slachtofferhulp bij hardnekkige klachten, oratie VU., p.30 “…het kan om ‘echte, waarheids-getrouwe’, soms uiterst dramatische beelden gaan, maar kennelijk evenzeer om ‘fantasie-beelden’, die een onderliggende emotie symboliseren… dat het bij ‘traumatische intrusies’ in niet weinig gevallen gaat om reconstructies op basis van een ‘worst case scenario’, dat zich in werkelijkheid door een minder ernstig of dramatisch verloop kenmerkte. Kortom: het gaat ook bij dromen mede om constructie en re-constructie.

[23] Lear, J. (2005) Freud, New York and London, Routledge, 154-160.

[24] Van der Kolk, 1996, 419.

[25].Op den Velde en van der Kolk, 1999, 73-80. “Anders dan bij patiënten met een depressieve stoornis, vertonen ptss patiënten gemiddeld een lager cortisolexcretie in de vierentwintiguursurine en een hypersuppressie van cortisol bij de dexamethas onsuppressietest. Traumatische ervaringen kunnen leiden tot een significante verhoging van het aan tal glucocorticoïdreceptoren. Echter slechts getraumatiseerden met een ptss vertonen een verhoogde sensitiviteit van de hhb-as.” A. Allahbakhshi, A., Rijnders, R. (2001)Afwijkingen in de hypothalamus-hypofysebijnieras bij de posttraumatische stressstoornis in: Tijdschrift voor psychiatrie 43, 9, samenvatting.

[26] Allan, 11-19.

[27] Shay vergelijkt deze toestand met de woede van Achilles in  Homerus’ beschrijving van de strijd om Troje. Achilles voelt zich verraden, heeft intens verdriet om de dood van zijn vriend Patroklos en voelt zich schuldig, omdat niet Patroklos, maar hij gedood had moeten worden. Achilles komt in een toestand van razernij, waarin hij Hector, de zoon van de koning van Troje doodt en zijn lijk drie keer rond de stad sleept.   Shay, J. (1994) Achilles in Vietnam,  Combat Trauma and the Undoing of Character, New York, Touchstone book, Simon&Schuster.

[28] Shay, 1994, 212.

[29] Terr spreekt in dat geval van een  type II trauma. Terr, L.(1991) Childhood trauma, An outline and overview, American Journal of Psychiatry, 148, 10-20.

[30] Dijkstra, S. (2000) ‘The body keeps the score’,  in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 3,

    268-273.

[31] Lear, J. (2005), Freud, 222.

[32] Van der Kolk, 538.

[33] Duyndam, J. (2004) Vernedering en herstel, in:Tijdschrift voor herstelrecht, 4, 1, 31.

[34] “Trauma’s drijven mensen ertoe om hechte relaties te ontvluchten en om er tegelijk wanhopig naar op zoek te gaan. De ernstige verstoring van het basisvertrouwen, de algemeen voorkomende gevoelens van schaamte, schuld en minderwaardigheid, en de vrees dat het sociale leven herinneringen zal oproepen aan het trauma, dat alles is een stimulans om zich terug te trekken uit hechte relaties. De doorstane angst versterkt echter de behoefte aan bescherming en geborgenheid...Omdat traumatische gebeurtenissen zonder uitzondering schade toebrengen aan relaties, hebben mensen in de sociale omgeving van de overlevende de macht om de uiteindelijke afloop van het trauma te beïnvloeden, Herman, 1993, 81, 87.

[35] De Swaan (1998) geeft een beschrijving van vier afweermechanismen die het publiek hanteert te weten: : 'het leed is er niet', 'het is hun eigen schuld',  'het slachtoffer vraagt er om' en 'er wordt toch voor gezorgd' .

[36] Shay, 1994, 230.

[37] Shay, 2002, 151, 156, 210, 221.

[38] Deze uitweg is in Nederland binnen het overheidsbeleid geaccepteerd als een van de basistaken van de jeugdgezondheidszorg in de ‘Wet Collectieve preventie volksgezondheid’ uit 2003.

[39] Bloom, S, (1997) Creating sanctuary, Toward the evolution of sane societies, New York, Routledge, chapter 1.

[40] Koerselman, F. (1996) Ervaringen met narcoanalyse, Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 51, 7/8, 756.

[41] Koerselman, F. (1998) Classificatie en psychotherapie, Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 53, 11, 1064-1075.

[42] Koerselman (1998), 1067.

[43] Kaasenbrood, A. (1998), DSM-classificatie: kern of ritueel, Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 53, 11, 1084

[44] Ik volg in deze alinea de inmiddels klassiek geworden beschrijving van de Swaan. De Swaan, A. (1983) het medisch regiem (1): verzieking en verafhankelijking, in: De mens is de mens een zorg, Amsterdam, Meulenhoff, 1982, 151-160.

[45] Gomperts (1996), 791.

[46] “Onder noemers als ‘KZ-syndroom’, ‘post-concentratiekampsyndroom’ of ‘survivors syndrome’ is het (leed) een psychiatrisch ziektebeeld geworden… De politieke geschiedenis van de jodenmoord in Europa valt in die vakdiscussie uiteen in de bespreking van afzonderlijke ziektegeschiedenissenToch gaat het hier om sociale problemen… omdat die overlevenden nog in sterkere mate dan anderen te lijden hebben van een onheil dat mensen door mensen aangedaan is, van een maatschappelijke ramp of om precies te zijn, van een misdaad, een moordcampagne die jarenlang tegen hen  gevoerd is door een modern staatsapparaat, met een uitgebreide politiemacht en een volledig toegerust en efficiënt georganiseerd leger, gesteund of gedoogd door de grote meerderheid van de bevolking en geduld door de burgers van vele landen. Als er ooit een maatschappelijk kwaad is geschied dan was dit het. Ten tweede, omdat de sociale implicaties voor de overlevenden zelfs doorslaggevend zijn. Zij staan immers voor de vraag hoe dit ooit heeft kunnen gebeuren, wat zij hadden moeten doen om het te voorkomen en te ontlopen, hoe zij kunnen verwerken wat zij anderen zagen aanrichten, of iets dergelijks zich ooit nog kan herhalen en of de wereld misschien steeds nog zo is. Zulke vragen kunnen mensen niet elk voor zich beantwoorden, het zijn kwesties die telkens opnieuw besproken moeten worden…Die oorlogservaringen kunnen op den duur verwerkt worden, maar niet zonder anderen.” De Swaan, 1982, 140-141.

[47] De Swaan, 1982, 149.

[48] Het meest duidelijk verwoord door Frederik van Gelder, Van Gelder, F. (1994) “Psychoanalysis and the Holocaust – or: Subject and Object brought upto date” lezing op de universiteit van Bielefeld, 23 november www. Ifs.uni-frankfurt.de/people/van_gelder/e_pa_so.html

[49] Shephard, B. (2000) A War Of Nerves,  London: Jonathan Cape, 360-361.

[50] “Bovendien kunnen gevoelens die niet aanwezig zijn door gedrag worden gesuggereerd en kunnen gevoelens die wel aanwezig zijn in gedrag onzichtbaar blijven”. Schnabel, 186

[51] Schaffner, W. Event, Series, Trauma: The Probalistic Revolution of the Mind in the Late Nineteenth and Early Twentieth Centuries,  In: Micale,M., Lerner, P. (eds.) (2001)Traumatic Pasts, History, Psychiatry, and Trauma in the Modern Age, 1870-1930, New York, Cambridge University Pres, 81 en 84.

[52] Prager, J. (1998) Presenting the Past, Psychoanalysis and the Sociology of Misremembering, Cambridge, Harvard Unviversity Press, 171. Zie ook de opvatting van de Belgische schilder Luc Tuymans die stelt dat herinneringen vervagen, terwijl tegelijk de emotionele impact niet minder wordt. De toeschouwer kijkt bij zijn schilderijen als het ware door de mist van de herinnering. In het verleden is iets gebeurd, maar de tijd, de herinnering hebben de feiten vervaagd. Kunst heeft in zijn ogen op dit moment vooral de functie tijd te scheppen, een maatschappelijk geheugen. H. Den Hartog-Jager, Kunstenaars scheppen tijd, Luc Tuymans over Rubens, NRC Handelsblad, 10 september, 2004, 22.

[53] Prager, 124.

[54] Na een mislukte overval op Duitse militairen even buiten Putten werden 660 mannelijke Puttenaren tussen de achttien en vijftig jaar naar Duitse kampen gedeporteerd. Hiervan keerden er volgens Van Dantzig slechts 32 terug Withuis, J. (2002) Erkenning, van oorlogstrauma naar klaagcultuur, 155.

[55] Zie bijvoorbeeld Hovens, J. en van der Ploeg, G. (2002) Hoe het trauma het gewone leven binnendrong, De geschiedenis van de PTSS sinds de negentiende eeuw, Tijdschrift voor psychiatrie, 44 12, 803-811.

[56] Borra, R.(1998) Cultuur en de DSM-IV, Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 53, 11, 1086-1102

[57] Woods, N. (1999) ‘Vectors of memory: Legacies of Trauma in Postwar Europe’, aangehaald in Gray and Oliver, (2004) Memory of catastrophe., 2.

[58] Gray, P. an Oliver, K. eds. (2004) Memory of Catastrophe, Manchester, Manchester University Press, Introduction 1-18.

[59] Oliver, K. (2004) ‘Not much of a place anymore’: The reception and memory of the massacre at My Lai, 171-189

[60] Lembcke, J. (1998) The spitting image, Myth, Memory and the Legacy of Vietnam, New York, New York University Press, 188.

[61] Schnabel, 1995, 168.

[62] Gerritsen en de Vries, 19-20. Zie voor een meer populaire beschrijving: Heijne, B. (1997).Het verhaal als gevangenis’, NRC Handelsblad, 4 november, bijlage.

[63] De Swaan, A. (2003) Collectieve aspecten van fatsoen en onfatsoen, De Gids, 10, 921-929.

[64] Zie Gomperts, W. (2004) Effectonderzoek en de moeizame relatie tussen psychoanalyse en empirische wetenschap, de les van een historische gevalsbeschrijving, Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 59, 10, 10-33, met name vanaf p.27.

[65] Durlacher, Met haat valt niet te leven, 1998, 9-17

[66] De Swaan, 1999; Gersons, 2000

[67] Wouters, (1995) Stoeptegel tegen de stilte bij sterven, NRC Handelsblad, 19 nov, 8.

[68] Heijne, 25.

'