Empathie als opgave

Uit steeds meer onderzoek blijkt hoe belangrijk empathie is voor het welzijn van mensen en het overleven van de menselijke soort. Vreemd eigenlijk dat we ons in het empathisch vermogen niet systematisch bekwamen.

Eigenlijk zou er een programma moeten bestaan, waar mensen gestimuleerd worden hun bijdrage aan dit vermogen te tonen. Natuurlijk gebeurt er veel op dit gebied in zorg, rechtsbescherming, opvoeding en onderwijs, maar er is geen overkoepelend programma waar alle initiatieven aan worden gelinkt.

Of is er toch zoiets? Ik denk dat er wel zoiets aan het  ontstaan is. Ik denk daarbij aan de bescherming die we aan het ontwikkelen zijn voor mensen met psychische trauma’s. Mensen kunnen op allerlei manieren hard worden geraakt in hun leven door schokkende gebeurtenissen. Denk aan ernstig geweld, ongelukken, overvallen, gehandicapt of verminkt raken, ernstig verlies en nog veel meer.

De emotionele gevolgen van deze schokkende gebeurtenissen zijn vaak immens en de gebeurtenissen kunnen ook hele gemeenschappen en zelfs hele samenlevingen grondig ontregelen.

Het oefenen in empathie voor de slachtoffers van schokkende gebeurtenissen en het oefenen in zorgvuldigheid, voorzichtigheid en geweldbeheersing om deze gebeurtenissen te voorkomen is dan bij uitstek een programma, waar mensen elkaar kunnen vinden in het oefenen met empathie.

Allerlei maatschappelijke terreinen als crisisbeheersing, mediation, geestelijke gezondheidszorg, jeugdzorg, bedrijfsopvang, rampenbestrijding, veteranenzorg, slachtofferhulp, herstelrecht en vele andere terreinen hebben te maken met slachtoffers van schokkende gebeurtenissen en kunnen door dit programma worden verbonden.

Het inleven in de vaak ondraaglijke pijn van slachtoffers van schokkende gebeurtenissen is bij uitstek een training in empathie. Onder deze noemer kunnen de initiatieven worden gebundeld en kunnen mensen op de diverse terreinen elkaar vinden. De experts op dit gebied kunnen vervolgens kennis uitwisselen en vooral de waarde van empathie uitdragen aan de samenleving en mensen herinneren aan het belang ervan. Zij vormen de voorhoede en met hun besef van het belang van empathie en hun vaardigheden zijn zij een voorbeeld. Dat voelen zij nu nog te weinig, omdat ze hun besef nog niet genoeg hebben gebundeld en omdat ze het misschien te pretentieus vinden zich als voorhoede op te stellen. Toch ligt hier, denk ik, de opgave. De toekomst zal mensen er ook steeds meer toe dwingen, omdat de wereld steeds meer om wereldwijd altruïsme vraagt om te overleven. Empathie is de uitweg. Laten we de initiatieven bundelen.

 

Hoe kan empathie worden bevorderd

De afgelopen 150 jaar is er een gigantisch kennisbestand opgebouwd in de psychologie en verwante disciplines. Door allerlei experts is veel van deze kennis toegepast in opvoeding, scholing, bedrijfsadvies of therapie. Toch is het opvallend dat er op tal van fronten nog een gebrek is aan empathie. Dit is zeker het geval als het gaat om inleving in extreme pijn door psychische trauma’s. Empathie vereist nogal wat zelfbeheersing en het bevorderen van empathie in de opvoeding stelt hoge eisen aan de opvoeders.

Empathie heeft een directe relatie met hechting in de opvoeding en voortdurende persoonlijke begeleiding bij het inleven in allerlei situaties. Intensieve persoonlijke begeleiding door een hechtingsfiguur, bij voorkeur een van de ouders, is een opgave. Kinderen ontwikkelen empathie, wanneer zij persoonlijk begeleid door een ouder,  niet de hele dag worden teruggeworpen op spelen en speelgoed, maar meedoen aan het gewone leven met een beschermer in de nabijheid. Intensieve persoonlijke begeleiding maakt kinderen geduldig, geconcentreerd en empathisch. In de Nederlandse cultuur van deeltijdwerk wordt dit ook erkend door veel mannen en vrouwen, maar toch schiet de praktijk vaak tekort. Dit heeft te maken met slechte regelingen, maar ook met het niet accepteren wat voor offers het ontwikkelen van empathie bij kinderen van de ouders vraagt. Er is natuurlijk veel winst te behalen met een goede verdeling van zorgtaken tussen man en vrouw, maar er is meer nodig en een probleem vormt de spanning tussen werk en  de belangen van het kind. Deze spanning is groot, omdat status en maatschappelijke positie meer worden afgemeten aan het inkomen dan aan de mate van empathie die ouders bieden. Hier komt bij dat van elke volwassen man en vrouw wordt verwacht dat deze zoveel mogelijk economisch zelfstandig is, overigens een prima streven.

Wat is het gevolg van de botsing van belangen van werk (inkomen, ontplooiing, benutten van capaciteiten, carrière maken) en aandacht voor kinderen? De persoonlijke begeleiding in de eerste kinderjaren wordt deels ingeleverd voor kinderopvang. Kinderopvang kan veel overnemen, maar is altijd anoniemer en minder persoonlijk. Er zijn wisselingen van personeel en er is begeleiding in grotere groepen dan thuis, met meer vaste regels, in een vast dagritme met minder oog voor individuele variatie. Voor grotere kinderen wordt de intensieve begeleiding ingewisseld voor de verwachting dat ze zelf groot genoeg zijn en best hun eigen boontjes kunnen doppen, wat maar de vraag is.

Veel van de bezwaren tegen deze praktijk worden weggewuifd met onderzoek dat kinderopvang niet schadelijk is, dat kinderen er socialer van worden en dat ouders die veel thuis zijn een te beperkt leven leiden, wat weer ten koste gaat van de kinderen. Gezegd wordt ook dat moeders hun scholing niet moeten verkwisten, dat vaders even goed kunnen zorgen en het een kwestie is van goede taakverdeling tussen man en vrouw. Allemaal waar, hoewel socialer worden erg twijfelachtig is, dat werd vroeger ook van kostscholen gezegd en niet schadelijk is nog iets anders dan bevorderlijk. De antennes van vrouwen voor zeer kleine kinderen zijn door hun constitutie en dragen van het kind ook vaak beter ontwikkeld (niet per definitie natuurlijk en soms ligt het juist omgekeerd), maar daarmee begeef ik me op glad ijs.

Punt blijft dat de intensieve persoonlijke begeleiding altijd zeer lastig is te organiseren in een vorm van collectieve zorg, zoals kinderopvang. Meer geld voor veel langere zorgverloven voor ouders zou het probleem kunnen oplossen, maar dan moet eerst erkend worden dat meer persoonlijke begeleiding door ouders beter is en moeten mensen zich organiseren om dit af te dwingen en moeten mannen en vrouwen gelijkelijk inleveren op carrièrekansen.

Wanneer wordt erkend dat een meer empathische generatie grootbrengen om veel meer persoonlijke aandacht vraagt, wordt er ondanks crisis en schaarste meer geld uitgetrokken voor de optimale voorwaarden voor intensieve persoonlijke begeleiding door ouders, zonder dat hun eigen ontplooiing erbij inschiet. Deze stap zetten doorbreekt veel heilige huisjes en gevestigde belangen en wordt snel in de hoek gezet van de moeders weer terugwerpen, maar komt juist tegemoet aan de meest elementaire behoeften van kinderen in het bijzonder.  Soms moeten ouders ook zelf meer offers brengen door welvaart in te leveren om meer bij de kinderen te zijn of dichter bij het werk gaan wonen in een duurdere woning en te bezuinigen op andere zaken om zo de reistijd in te korten. Deze keuzes maken vereist nogal wat moed en bestand zijn tegen omgevingsdruk.

Kijken we naar de GGZ en de therapie dan is de ontdekkingsreis naar het innerlijk leven vrij abrupt afgebroken door bezuinigingen in de GGZ, die opvallend weinig verzet oproepen bij mensen buiten die sector en zelfs niet bij een deel van de werkers in de GGZ.  Therapieën zijn veel korter geworden. Er is nauwelijks nog ruimte voor de zoektocht naar het innerlijk, naar verdrongen impulsen, trauma’s en het terugkijken naar de levensloop over meerdere generaties. Hoeveel mensen worstelen niet met emotionele blokkades en angsten, waar ze amper vanaf komen met de beschikbare hulp. Hoe moeilijk is het niet een omgeving die beklemmend is geworden vaarwel te zeggen, zeker de eigen familie waar veel van de bronnen van de beklemmingen liggen, omdat de prijs zo hoog is en de omgeving dit amper snapt.

Kortom het is te hopen dat volgende generaties de moed hebben om empathie voorop te zetten, met inzet van alle beschikbare psychologische kennis, ook al kost dat grote offers en maken ze zich niet populair bij hun directe omgeving en te hopen is dat de vergoedingen eindelijk worden gebaseerd op deze psychologische kennis.

 

Empathie en beschaving

Volgens de primatenonderzoeker Frans de Waal is empathie gelaagd. Het begint met emotionele beroering die zich kan uiten in het nabootsen van de ander in houding, gezichtsuitdrukking of gebaar. Bijvoorbeeld door ook te gaan huilen bij iemand die door verdriet zijn tranen de vrije loop laat. De tweede laag bestaat uit medegevoel, bezorgdheid om de ander en de behoefte zijn of haar situatie te verbeteren. Dit uit zich in troosten met woorden, maar directer nog door de ander aan te raken, vast te houden of tegen zich aan te drukken. De derde laag is inleving: zich verplaatsen in de ander. Dit vereist inzicht in diens situatie. Men verkrijgt dit inzicht door het perspectief van de ander in gedachten over te nemen en te achterhalen hoe hij of zij de situatie ervaart en denkt, voelt, weet en wil. Empathie veronderstelt dus emotionele betrokkenheid, die zich kan verdiepen naar medeleven en nog verder naar overname van het perspectief van de ander en inzicht in zijn of haar situatie.

Mensen en sommige diersoorten als chimpansees, dolfijnen en olifanten kunnen niet alleen voelen wat anderen voelen, maar ook tot op zekere hoogte begrijpen wat anderen willen of nodig hebben. Ze kunnen het perspectief van een ander overnemen en door de ogen van de ander naar zichzelf kijken. Wanneer een stip wordt aangebracht tussen hun ogen, proberen ze deze in de spiegel aan te raken of te verwijderen. In het spiegelbeeld herkennen ze met andere woorden zichzelf.

Mensen verschillen daarin niet van chimpansees, dolfijnen of olifanten. Ze zijn alleen beter in staat om zich in anderen te verplaatsen en hebben een completer begrip hoe een ander zich voelt en wat hij denkt. Jonge kinderen kunnen wel emoties lezen, maar nog geen gedachten. Daarvoor moeten ze de ander los zien van zichzelf. Dit is mogelijk vanaf twee jaar. Met zes jaar kan een kind denken wat een ander denkt over wat een derde denkt over wat hij denkt.

Empathie zal zich altijd beperken, omdat men overspoeld kan raken door mensen die ondraaglijk lijden. Aandacht is selectief. Om identificatie uit de weg te gaan, wenden mensen zich af of bouwen een vijandbeeld op. In extreme gevallen ontnemen ze de vijand zijn menselijke trekken. De context kan ook veranderen, waardoor mensen als concurrenten tegenover elkaar komen staan en de identificatie afneemt. Zij kunnen ook gespleten opereren door in de ene context meelevend te zijn, bijvoorbeeld in hun gezin en in een andere context ongevoelig, bijvoorbeeld op hun werk. In een samenleving kunnen zelfs domeinen bestaan waarin alle beschaving overboord wordt gezet, zoals in concentratiekampen, terwijl in andere domeinen het gewone leven doorgaat. Buitensluiting van anderen gaat gepaard met ontkenning van de slechte eigenschappen van de eigen groep en projectie van deze eigenschappen op buitenstaanders.

Identificatie kan zich uitbreiden naar mensen die men niet kent, maar waar men wel door wordt geraakt middels beelden en berichten. De kans dat dit gebeurt wordt groter, wanneer men zich moeilijker kan afkeren van hun leed. Lange tijd beperkten de kringen van wederzijdse identificatie zich tot dorp en familie, tot legers waar men incidenteel in meevocht en de religie of de stam waar men deel van uitmaakte. Door verovering, migratie en uitbreiding van de handel en communicatie werden deze kringen groter en kende men elkaar niet meer persoonlijk. De verwantschap met anderen werd toen bevorderd door gemeenschappelijke symbolen, zoals een vlag of een hoofdstad. Men vindt in zo’n geval dat er voor anderen die ernstig lijden gezorgd moet worden en zij daar recht op hebben, maar men is niet persoonlijk betrokken. Er is sprake van humanitaire gevoeligheid, zoals Thomas Haskell dat noemt, of sociaal bewustzijn, waar Abram de Swaan van spreekt. Persoonlijke betrokkenheid kan zelfs in de weg zitten, omdat men persoonlijke voorkeuren kan laten voorgaan boven gelijke rechten voor allen.

Om meer inzicht te verwerven in deze kwesties is het nodig de veranderingen in de empathie en onderlinge identificatie te plaatsen in het kader van de voortdurende strijd tegen de gevolgen van schokkende gebeurtenissen in de geschiedenis van de mensheid. Het beschavingsperspectief biedt hiervoor goede aanknopingspunten, omdat daarmee de beperkingen zichtbaar worden gemaakt die mensen zichzelf hebben opgelegd in wisselende omstandigheden. Het biedt ook inzicht hoe en waar zich een meer rationele en psychologische kijk op de pijn van slachtoffers en de oorzaken van de schokken kon ontwikkelen en zich een traumaregime kon vestigen.

Norbert Elias legt in zijn beschavingstheorie de nadruk op het proces van beschaving als een toenemende sociale druk tot zelfbeperking (hij gebruikt de term zelfdwang). De druk komt voort uit de toenemende interdependentie, verdichting en complexiteit van het netwerk van betrekkingen tussen mensen. Door specialisatie en onderlinge handel breidde dit netwerk zich voortdurend uit. Elias studie gaat over de ontwikkeling van verfijnde etiquêtteregels aan het Franse hof tussen 1200 en 1800.  Zijn theorie is door verschillende sociologen verder uitgewerkt .werden steeds meer mensen van elkaar afhankelijk voor hun inkomen, informatie of veiligheid. Dit zorgde er voor dat mensen zichzelf beperkingen oplegden om zich te handhaven in de lange ketens van afhankelijkheid die ontstonden door de grotere interdependentie. Deze zelfbeperking gaat zover dat de omgangsregels zich als een automatisch werkend geweten in mensen nestelen. Zij gingen hierdoor kampen met gevoelens van schaamte en gêne als ze in aanraking kwamen met onbeheerst gedrag. Dergelijk gedrag werd vaker verborgen en alleen geuit achter de maatschappelijke coulissen, op plaatsen waar men afgezonderd was van de blikken van buitenstaanders.

Beschaving kan gepaard gaan met een vorm van beter voelen: men voelt zich beschaafder dan zij die deze zelfbeheersing niet bezitten, ook al kan men daar niet altijd openlijk voor uitkomen. Steeds proberen mensen dit gevoel verder te verfijnen en in de statushiërarchie te stijgen. Hierbij reguleren ze hun emoties gelijkmatiger en stabieler met minder extremen, kijken meer naar de effecten op lange termijn en tonen meer medeleven met mensen ver van hen vandaan, anders gezegd: de kringen van wederzijde identificatie breiden zich uit.

Elias heeft zijn theorie toegepast op ontwikkelingen in de hogere kringen in West Europa, in het bijzonder in Frankrijk tussen 1200 en 1800. Hij is daar een beschavingsproces op het spoor gekomen dat kenmerkend is voor de veranderingen die zich in het westen hebben afgespeeld en die mensen hebben gevormd in hun omgangsvormen en belevingswijzen. Hier deden zich twee andere processen voor die vaak samenhangen met civilisatieprocessen. Het eerste was een proces van staatsvorming. Staatsvorming betekent dat het monopolie op geweld bij het nationale leger en de nationale politie komt te liggen, die in dienst zijn van de staat en dat andere groepen hun wapens neerleggen. In Frankrijk was dit de krijgsadel, die armer werd en steeds meer bescherming zocht aan het hof van de koning en zich daar ontwikkelde tot een hofelite die geweld afzwoor. Hierdoor ontstond er een groot gepacificeerd gebied waar agressie was teruggedrongen en beschaafde omgangsvormen zich verbreidden. Het tweede proces houdt in dat groepen in de fysieke of sociale nabijheid van de elite hun omgangsvormen overnemen om zich te kunnen onderscheiden van anderen: beschaving als distinctiemiddel

De beschavingstheorie is in de loop der tijd aangevuld en genuanceerd. Er is aandacht besteed aan beschavingsprocessen in staatloze samenlevingen, zoals het beheersen van vuur. De rol van professionals bij het ontwikkelen van beschaafde omgangsvormen is nader belicht, zoals bij de ontwikkeling van de verzorgingsstaat of bij de ontwikkeling van kunst en wetenschap. Er is nader onderzocht wanneer het proces stagneert of kan omkeren en er is nagegaan, hoe zelfbeheersing zich uit in meer informele omgangsvormen, waarbij men zich flexibel en toch beheerst maar losser gaat gedragen.

In mijn werk wordt de omgang met de ingrijpende gevolgen van schokkende gebeurtenissen in de loop der tijd ook bezien vanuit het beschavingsperspectief door na te gaan hoe mensen zich zijn gaan verhouden tot de ingrijpende gevolgen van schokkende gebeurtenissen en op den duur een traumaregime ontwikkelden, dat mensen aanzette om beter en adequater de pijn van de slachtoffers te verlichten of te voorkomen.